Distribution Law center

Afteltimer X bij het Distributierecht Centrum – Hardcore beperkingen (Dubbele Prijsstelling)

Geschreven door Admin | 22-feb-2022 5:00:00

Wat?

Wanneer een leverancier of fabrikant verschillende groothandelsprijzen hanteert voor hetzelfde product, afhankelijk van de vraag of het product bestemd is om online of offline te worden verkocht, of de koper het zal verkopen aan een detailhandelaar of rechtstreeks aan eindklanten, wordt er dubbele prijszetting toegepast.

Dubbele prijszetting wordt niet altijd bestempeld als een beperking van de concurrentie, hoewel het een geldig vermoeden is dat dit het geval is wanneer verkoop via het internet in het nadeel is. De achterliggende reden voor dit vermoeden is dat de Europese Commissie van mening is dat het internet een krachtig hulpmiddel is dat distributeurs in staat stelt een groter en meer uiteenlopend klantenbestand te bereiken. Beperkingen die de online verkoop van een distributeur treffen, worden over het algemeen beschouwd als verkoopbeperkingen.

Nu?

Onder het huidige VBER-regime wordt dubbele prijszetting die online verkoop benadeelt, beschouwd als een beperking van passieve verkoop omdat online verkoop in principe wordt beschouwd als passieve verkoop. Volgens artikel 4(b)(i) VBER mag een leverancier bepaalde vormen van actieve verkoop door een distributeur inperken, maar het is verboden om passieve verkoop te beperken.

Actieve verkoop verwijst naar verkoopactiviteiten waarbij klanten actief individueel worden benaderd, bijvoorbeeld via direct mail, e-mails of bezoeken, of waarbij een specifieke klantengroep of klanten in een specifiek gebied worden getarget door de distributeur. Passieve verkoop verwijst naar een reactie op ongevraagde verzoeken van individuele klanten en algemene advertenties.

In de huidige verticale richtsnoeren stelt de Europese Commissie dat een overeenkomst die bepaalt dat de distributeur een hogere prijs moet betalen voor producten die bedoeld zijn om online te worden doorverkocht dan voor producten die bedoeld zijn om offline te worden doorverkocht, neerkomt op een hardcore beperking. Dit betekent dat de Europese Commissie van mening is dat dergelijk gedrag zo schadelijk is voor de concurrentie dat het moet worden beschouwd als een beperking naar haar aard en daarom verboden is.

Ook al mag een leverancier de online verkoop van zijn kopers niet beperken, volgens de huidige verticale richtsnoeren is het wel toegestaan om met de koper overeen te komen om een vaste som te betalen ter ondersteuning van de offline of online verkoopinspanningen van de koper.

Er zijn echter bepaalde omstandigheden waarin een dubbele prijspraktijk individueel kan worden vrijgesteld onder artikel 101(3) VWEU. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de online verkoop van een product aanzienlijk hogere kosten voor de leverancier/fabrikant met zich meebrengt dan de offline verkoop van een product. De huidige verticale richtsnoeren geven een praktisch voorbeeld. Een leverancier/fabrikant van huishoudelijke apparaten verkoopt producten aan een detailhandelaar die de producten zowel online als in fysieke winkels verkoopt. Wanneer het artikel wordt gekocht door een eindklant in een fysieke winkel, maar niet wanneer het online wordt gekocht, is de installatie van het product inbegrepen. Het is mogelijk dat online verkoop leidt tot meer klachten van klanten en/of klanten die aanspraak maken op de garantie van het product van de leverancier/fabrikant omdat het product niet zo goed werkt zonder een gekwalificeerd persoon die het installeert. Een dubbele prijszetting in dit scenario, waarbij de kosten die aan de distributeur worden aangerekend voor een product dat bedoeld is om online te worden verkocht, hoger kunnen zijn dan de prijs van een product dat bedoeld is om offline te worden verkocht, wordt gemotiveerd door de hogere kosten voor de leverancier die voortvloeien uit het online verkoopkanaal. Als zodanig is de dubbele prijszetting niet bedoeld om online verkoop te beperken of te ontmoedigen en kan dan worden beschouwd als voldoenend aan de voorwaarden voor een vrijstelling onder artikel 101(3) VWEU.

Uiteindelijk zal de Europese Commissie beoordelen of de beperking waarschijnlijk de internetverkoop belemmert en de distributeur hindert om meer en verschillende klanten te bereiken.

De toekomst vanaf 1 juni 2022?

Het ontwerp van de VBER bevat dezelfde bepaling voor verkoopbeperkingen, wat betekent dat sommige vormen van actieve verkoop beperkt kunnen worden, maar passieve verkoop niet.

De huidige voorstellen van de verticale richtsnoeren geven echter een interessant verschil in benadering ten aanzien van dubbele prijszetting, aangezien de Europese Commissie stelt dat dubbele prijsregelingen in bepaalde omstandigheden kunnen profiteren van het veilige havenprincipe van de VBER. Dit vereist dat de dubbele prijszetting als doel heeft om het passende niveau van investeringen die respectievelijk online of offline zijn gedaan, te stimuleren of te belonen. Met andere woorden, een product dat bedoeld is om offline te worden verkocht, kan tegen een lagere prijs aan de distributeur worden aangeboden dan een product dat bedoeld is om online te worden verkocht, op voorwaarde dat het prijsverschil het verschil in investeringen en/of gemaakte kosten weerspiegelt. Een leverancier die bijvoorbeeld de koper wil belonen voor zijn inspanningen in offline verkoop, kan de leverancier een lagere prijs aanbieden voor de producten die bedoeld zijn om offline te worden verkocht.

Volgens de voorstellen van de Europese Commissie zal dubbele prijszetting niet langer noodzakelijkerwijs worden beschouwd als een hardcore beperking. In de huidige voorstellen van de verticale richtsnoeren wordt bovendien gesteld dat het prijsverschil moet verband houden met de verschillen in de kosten die de distributeur op detailhandelsniveau in elk kanaal maakt. Indien het verschil in groothandelsprijs daarentegen het gebruik van het internet voor online verkoop belet, zal de dubbele prijspraktijk nog steeds door de Europese Commissie worden beschouwd als een hardcore beperking.

In de praktijk?

  • Het huidige VBER-regime over dubbele prijzen zal grotendeels ongewijzigd blijven na 1 juni 2022. Dubbele prijspraktijken zullen nog steeds als een beperking van passieve verkoop worden beschouwd als ze het effectieve gebruik van het internet verhinderen.
  • De voorstellen van de Europese Commissie over de verticale richtsnoeren verduidelijken en benadrukken het feit dat dubbele prijzen niet per se een hardcore beperking vormen aangezien de dubbele prijspraktijk een leverancier de mogelijkheid kan geven om op een eerlijke en evenredige manier het verschil in investeringen van een distributeur in elk van de gebruikte verkoopkanalen te stimuleren en te belonen.
  • Een fabrikant zal verschillende (groothandels)prijzen kunnen vaststellen voor zijn producten, afhankelijk van het verkoopkanaal dat zijn distributeurs zullen gebruiken om de producten door te verkopen, zolang het prijsverschil evenwichtig is en duidelijk toegepast wordt om de investeringen en kosten die voor elk kanaal worden gemaakt te stimuleren en/of belonen, zonder het risico te lopen de concurrentiewetgeving te overtreden.

Beoordeling?

Het verschil in benadering dat geïntroduceerd wordt in de huidige voorstellen zal meer rechtszekerheid bieden voor leveranciers in verband met het feit dat dubbele prijzen mogen profiteren van het veilige havenprincipe van de VBER, in ieder geval in bepaalde omstandigheden.

De nieuwe benadering dat dubbele prijzen niet noodzakelijkerwijs een hardcore beperking zijn, als het prijsverschil kan worden toegeschreven aan kostenverschillen tussen verkoopkanalen, biedt leveranciers veel flexibiliteit.

Het verschil in aanpak helpt ook het doel te vervullen om het effectieve gebruik van het internet als verkoopkanaal efficiënter en op een gerichte manier te waarborgen, terwijl leveranciers een grotere contractvrijheid wordt geboden.

De nieuwe aanpak werpt de interessante vraag op of een prijsvoordeel voor het online kanaal ten koste van het offline kanaal aanvaardbaar zou zijn en in welke mate het geen beperkende dubbele prijspraktijk zou vormen. Met andere woorden, kunnen offline verkoopkanalen in het nadeel worden gesteld zonder de concurrentieregels te schenden? Gebaseerd op de redenering in het voorstel voor de verticale richtsnoeren (en in het bijzonder het feit dat internetverkoop in principe als passieve verkoop kwalificeert), lijkt dat zeker zo, en we begrijpen dat dit in overeenstemming is met de visie van de Europese Commissie op dit onderwerp.

Wil je meer weten? Blijf op de hoogte...

Tot 1 juni 2022 streven we ernaar je regelmatig updates en de nodige juridische kennis te bieden om je bedrijf volledig voor te bereiden op de toekomst. Check ook zeker ons Distribution Law Center platform en onze LinkedIn pagina voor veel meer informatie over de wetgeving die van toepassing is op verticale overeenkomsten, zowel op het gebied van het mededingings- als het handelsrecht. 27 gespecialiseerde teams van over het hele EVA-gebied werken hard om het platform te transformeren tot je favoriete bron voor begeleiding en informatie.

Lees de beschikbare DLC Countdown nieuwsbrieven over de te verwachten veranderingen hier.