Het leerstuk van aanbod en aanvaarding komt in de kern neer op de volgende punten (i) een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding, (ii) het aanbod moet gericht zijn tot een (rechts)persoon of een groep (rechts)personen, (iii) het aanbod moet voldoende bepaald zijn, (iv) de aanvaarding moet overeenstemmen met het aanbod en (v) op het moment dat de aanvaarding de aanbieder bereikt, komt de overeenkomst tot stand. Dit lijkt eenvoudig, maar in de praktijk blijkt dat de volgende kwesties tot problemen kunnen leiden.
- Aanbod en aanvaarding;
- Verklaringen of uitingen van de wil;
- Opgewekte vertrouwen;
- Voldoende bepaald;
- Uitnodiging tot het doen van een aanbod;
- Herroepelijk, onherroepelijk of vrijblijvend aanbod;
- Aanvaarding, ondergeschikte punten.
Het aanbod en de aanvaarding zijn beide verklaringen of uitingen van de wil van de partij die het aanbod doet of het aanbod aanvaardt. Die verklaringen of uitingen kunnen in elke vorm plaatsvinden: door middel van gesproken woord, geschrift, gebaren, gedragingen en, onder bepaalde omstandigheden, zelfs door stilzitten. Meestal zal de wil van een partij overeenstemmen met de verklaring van die wil. Maar dat hoeft niet altijd zo het zijn. Of de verklarende partij in dat geval kan worden gehouden aan hetgeen hij heeft verklaard, hangt af van het antwoord op de vraag of die andere partij die verklaring in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze zo mocht opvatten. In andere woorden: was het bij die andere partij het opgewekte vertrouwenten aanzien van de strekking van die verklaring gerechtvaardigd? Wordt deze vraag met ja beantwoord, dan kan het feit dat wil en de verklaring van de ene partij niet overeenstemden niet worden tegengeworpen aan de andere partij.
Een aanbod moet voldoende bepaald zijn. Dit houdt in dat het voorstel ten minste de hoofdzaken of voornaamste punten (de essentialia) van de beoogde overeenkomst bevat. Wat die hoofdzaken zijn, verschilt per overeenkomst. Zo zal een catalogus met prijsopgave meestal gelden als een aanbod. Van het aanbod dient te worden onderscheiden een uitnodiging tot het doen van een aanbod.Het meest bekende voorbeeld daarvan is het bordje “Te Koop”. Dit is geen aanbod, aangezien het voorstel niet alle hoofdzaken van de beoogde overeenkomst bevat.
Van belang is ook of een aanbod onherroepelijk, herroepelijk of vrijblijvend wordt gedaan. Een onherroepelijk aanbod mag de aanbieder niet herroepen. Of sprake is van een onherroepelijk aanbod, kan blijken uit het aanbod zelf, (er is een termijn voor aanvaarding gesteld), volgen uit de overeenkomst (bijvoorbeeld een koopoptie) of de gewoonte. Een herroepelijk aanbod kan de door de aanbieder worden herroepen tot aan het moment dat de andere partij het aanbod aanvaardt. Door herroeping komt het aanbod te vervallen en komt er geen overeenkomst tot stand. Een vrijblijvend aanbod kan de aanbieder onverwijld na de aanvaarding nog herroepen. Dat een aanbod vrijblijvend wordt gedaan, moet door de aanbieder expliciet worden vermeld in het aanbod.
De aanvaarding moet overeenkomen met het aanbod. Wijkt de aanvaarding af, dan geldt dat als een nieuw aanbod en tegelijk als verwerping van het oorspronkelijke aanbod. Deze regel geldt niet indien de aanvaarding op ondergeschikte punten afwijkt. Dan komt de overeenkomst tot stand overeenkomstig de aanvaarding, tenzij de aanbieder onverwijld bezwaar maakt tegen de afwijkingen. De overeenkomst komt pas tot stand op het moment dat de aanvaarding de aanbieder bereikt.