Skip to Content
  • Er zijn geen suggesties want het zoekveld is leeg.

ACM, Net Zoals Voorganger, Heeft de Bevoegdheid om Advies te Geven in Gerechtelijke Procedures

Publicaties Mededinging & Regulering
Vorige week maakte de Autoriteit Consument & Markt (ACM) bekend dat zij op eigen initiatief adviseren mag in procedures die de toepassing van Europese mededingingsregels behandelen. Deze bevoegdheid is dezelfde die de voorganger van de ACM, de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa), ook bezat. In juridische termen heet deze bevoegdheid amicus curiae, wat "vriend van de rechtbank" betekent in het Latijn. Met deze bevoegdheid mag de ACM, gevraagd of ongevraagd, advies geven in procedures waar zij zelf geen partij is en waarin artikel 101 of artikel 102 van het Verdrag Betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU) wordt toegepast. Dit zijn artikelen die betrekking hebben op het kartelverbod en op misbruik van een machtspositie. Zowel de partijen als de rechter kunnen de ACM verzoeken om als amicus curiae deel te nemen aan de procedure. De ACM kan echter ook zelf beslissen om van deze bevoegdheid gebruik te maken als zij vreest dat het mededingingsrecht op een incorrecte manier toegepast zal worden. Deze bevoegdheid was tot 1 januari 2013 opgenomen in de Mededingingswet voor bestuursrechtelijke procedures, maar nu is het geregeld in artikel 8:45a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hiermee is inhoudelijk niets veranderd aan de bevoegdheid. Het recht om op te treden in civielrechtelijke procedures is vastgelegd in artikel 44a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De ACM is bevoegd om ongevraagd schriftelijke opmerkingen te maken, maar kan ook mondeling reageren met toestemming van de betrokken rechtbank. De ACM dankt haar bevoegdheid aan artikel 15 lid 3 van Verordening (EG) nr. 1/2003. Deze Verordening is opgesteld om de decentrale toepassing van het Europees mededingingsrecht door nationale rechters en mededingingsautoriteiten mogelijk te maken. Ook de Europese Commissie ontleent aan dezelfde bepaling haar bevoegdheid om als amicus curiae deel te nemen aan nationale gerechtelijke procedures. In 2004 stelde de voormalige NMa de Richtsnoeren Amicus Curiae op om aan te geven hoe zij gebruik zou maken van haar bevoegdheid als amicus curiae. Deze richtlijnen zijn vervallen per 1 april 2013, en de ACM geeft aan dat zij nieuwe richtlijnen op wil stellen. Deze zullen echter niet significant verschillen van de oude NMa-richtlijnen. Na de invoering van de Richtsnoeren Amicus Curiae, werd aangegeven dat de mogelijkheid om als amicus curiae op te treden, ingezet zou worden in het belang van een eenduidige toepassing van de Europese mededingingsregels. Tevens werd hierin aangegeven dat de NMa terughoudend gebruik zou maken van haar bevoegdheid om te voorkomen dat deze overlapt met haar reguliere toezichthoudende taken. Wat wel vreemd is, is dat de ACM alleen mag optreden in procedures die de toepassing van het Europese mededingingsrecht betreffen, en niet de toepassing van de Mededingingswet. Haar adviezen kunnen echter wel invloed hebben op de toepassing van de Mededingingswet, omdat de Nederlandse tegenhangers van de artikelen 101 en 102 VWEU vrijwel identiek aan deze zijn. Het moet nog blijken of de ACM in de toekomst meer gebruik zal maken van haar bevoegdheid om te adviseren in gerechtelijke procedures dan haar voorganger. Wil je hier meer over weten? Neem dan eens contact op met Esra van der Wolk via e-mail of bezoek haar LinkedIn-profiel. Wil je op de hoogte blijven over dit onderwerp? Download dan hier onze eBooks en nieuwsbrieven.