In een aantal korte blogs bespreken wij enkele aandachtspunten bij het sluiten van een overeenkomst en de uitvoering daarvan. Hierbij de vierde blog. De eerdere blogs vindt u hier.
Als partijen met elkaar een overeenkomst aangaan, kunnen zij daaraan voorwaarden verbinden. Een overeenkomst is voorwaardelijk als de werking daarvan afhankelijk is van een onzekere toekomstige gebeurtenis. Een voorwaarde kan ontbindende of opschortende werking hebben.
Als een overeenkomst wordt aangegaan onder een ontbindende voorwaarde, werkt de overeenkomst onmiddellijk. Bij vervulling van de voorwaarde vervalt de overeenkomst. Voorbeeld is de schenking van een geldbedrag door een grootvader aan zijn kleinzoon, waarbij is bepaald dat het bedrag moet worden terugbetaald als de kleinzoon niet afstudeert binnen vijf jaar na de schenking. De schenkingsovereenkomst heeft meteen werking (de kleinzoon ontvangt het geld direct), maar deze komt te vervallen als de kleinzoon niet op tijd zijn diploma behaalt.
Een overeenkomst kan ook worden aangegaan onder een opschortende voorwaarde. De overeenkomst heeft in dat geval pas werking vanaf het moment van vervulling van de voorwaarde. Een veel voorkomende opschortende voorwaarde is het verkrijgen van een vergunning of het verkrijgen van goedkeuring van het bestuur: de overeenkomst heet pas werking zodra de vergunning of de goedkeuring is verkregen. Zolang de opschortende voorwaarde niet in vervulling is gegaan, vloeien geen verplichtingen voort uit de overeenkomst. Dit betekent dat, wanneer een partij per ongeluk aan zijn verbintenis uit hoofde van een overeenkomst voldoet (bijvoorbeeld door een zaak te leveren) voordat de opschortende voorwaarde in vervulling is gegaan, die prestatie is verricht zonder rechtsgrond of in andere woorden onverschuldigd is verricht. De partij die onverschuldigd heeft gepresteerd, kan ongedaanmaking van die prestatie vorderen, zolang de opschortende voorwaarde niet in vervulling is gegaan.
De ontbindende voorwaarde heeft geen terugwerkende kracht. Als een partij uit hoofde van de overeenkomst vóór de vervulling van de ontbindende voorwaarde prestaties heeft verricht, blijven die geldig. Wel ontstaat door de vervulling van de ontbindende voorwaarde voor partijen de verplichting om de reeds verrichte prestaties ongedaan te maken (ongedaanmakingsverplichting). In het voorbeeld van de schenking onder ontbindende voorwaarde, moet het geschonken bedrag worden terugbetaald.
De partij die zich beroept op de vervulling van de ontbindende voorwaarde moet het bestaan, de inhoud en de vervulling ervan bewijzen. De partij die zich beroept op nakoming van een overeenkomst onder opschortende voorwaarde moet de inhoud en vervulling van die opschortende voorwaarde stellen en bewijzen. Daarom is het van belang dat duidelijk is of de voorwaarde ontbindend of opschortend van aard is.
Om discussie achteraf (en een gang naar de rechter) te voorkomen, doen partijen er verstandig aan expliciet vast te leggen of een voorwaarde een ontbindend of een opschortend karakter heeft. Daarnaast is het van belang om de voorwaarde zo nauwkeurig mogelijk en zo objectief mogelijk te formuleren. Dit voorkomt geschillen over de vraag of de voorwaarde in vervulling is gegaan.
Heeft u vragen naar aanleiding van deze blog of heeft u andere ondernemingsrechtelijke vragen, neemt u dan gerust vrijblijvend contact op met Minos van Joolingen of één van de andere leden van de sectie Ondernemingsrecht.