In het onderstaande ga ik kort in op de volgende gemeenschappen: de onverdeelde nalatenschap, de eenvoudige gemeenschap, de huwelijksgoederengemeenschap en de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap.
Onverdeelde nalatenschap: artikel 3:189 lid 2 jo 3:191 lid 1 BW; een schuldeiser, dus beslaglegger, kan het aandeel van de deelgenoot (erfgenaam) in de nalatenschap uitwinnen en daarop beslag leggen. Er kan dus geen beslag worden gelegd op een (deel van een) tot de nalatenschap behorend goed, alleen op het aandeel van de deelgenoot in de totale nalatenschap als geheel. Bevindt zich in de nalatenschap een woning, dan kan een dergelijk beslag overigens wel in de openbare registers worden ingeschreven zodat door de erfgenamen niet over die woning kan worden beschikt.
Eenvoudige gemeenschap: artikel 3:175 lid 3 BW; er kan beslag worden gelegd op het aandeel van de deelgenoot/schuldenaar in het gemeenschappelijk goed en dat aandeel kan worden uitgewonnen.
Huwelijksgoederengemeenschap: artikel 3:189 lid 1 BW en artikel 1:96 lid 1 BW; ook al valt een schuld niet in de gemeenschap van goederen, de schuldeiser kan beslag leggen op de goederen van de gemeenschap en deze goederen uitwinnen, ook al is de andere echtgenoot medegerechtigde (tenzij de andere echtgenoot een beroep doet op lid 2 van artikel 1:96 BW en goederen van de schuldenaar aanwijst die voldoende verhaal bieden).
Ontbonden, onverdeelde huwelijksgoederengemeenschap: artikel 3:189 lid 2 jo 3:191 lid 1 BW; hier geldt hetzelfde als bij een onverdeelde nalatenschap: er kan alleen beslag worden gelegd op het aandeel van de deelgenoot in de ontbonden gemeenschap als geheel.
Het is van groot belang om in het verzoekschrift tot beslaglegging nauwkeurig het vermogensrecht te omschrijven, waarop beslag moet worden gelegd. In het geval van een onverdeelde nalatenschap en een ontbonden huwelijksgoederengemeenschap zal dit dus niet een specifiek, tot die ontbonden gemeenschap of nalatenschap behorend vermogensbestanddeel kunnen zijn, maar het aandeel van de deelgenoot/schuldenaar in het geheel van die ontbonden gemeenschap of nalatenschap. Wordt de verkeerde keuze gemaakt, dan is het beslag ofwel nietig dan wel kan opheffing worden geƫist.