Kennisbank

Bestuurdersaansprakelijkheid binnen Nederland, maar erbuiten?

Geschreven door Admin | 11-jul-2013 4:00:00
Als enig (statutair) bestuurder van een Nederlandse holdingvennootschap, die op haar beurt bestuurder is van een werkmaatschappij die later failliet gaat, zult u te maken krijgen met een curator die onderzoek doet naar mogelijke misstanden binnen de gefailleerde vennootschap. Als er misstanden aan het licht komen, kan de curator de holdingvennootschap als bestuurder aansprakelijk stellen op basis van artikel 2:9 BW en/of artikel 2:138/248 BW. Deze artikelen regelen specifiek de aansprakelijkheid van bestuurders van rechtspersonen, waardoor de curator een sterke juridische positie heeft. Om te voorkomen dat de uiteindelijke verantwoordelijke natuurlijke persoon ontsnapt aan aansprakelijkheid, voorziet de wet in een oplossing die bruikbaar is voor de curator. Artikel 2:11 BW bepaalt dat de aansprakelijkheid van de holdingvennootschap als bestuurder van de werkmaatschappij ook hoofdelijk rust op iedereen die op dat moment bestuurder is van de holding en wanneer de aansprakelijkheid ontstaat. Deze bepaling kijkt in principe niet door rechtspersonen heen. Een bestuurder kan dus niet zijn aansprakelijkheid ontlopen door het bestuur van de werkmaatschappij te laten uitvoeren door een holdingvennootschap. In het geval van buitenlandse rechtspersonen heeft de Hoge Raad recentelijk bevestigd dat artikel 2:11 BW alleen van toepassing is als de aansprakelijke rechtspersoon-bestuurder een Nederlandse rechtspersoon is. Het toepasselijke recht wordt beheerst door het Nederlands internationaal privaatrecht, waaruit volgt dat buitenlandse vennootschappen niet onder artikel 2:11 BW vallen als hun rechtsverhoudingen door buitenlands recht worden geregeld. Met de tussenschakeling van buitenlandse rechtspersonen als bestuurders wordt het voor de curator moeilijker om de uiteindelijke verantwoordelijke bestuurder in privé aansprakelijk te stellen. De curator zal bij een verhaalsactie moeten aansluiten bij het vennootschapsrecht van de buitenlandse rechtspersoon en haar bestuurder. Het is echter twijfelachtig of partijen in de praktijk veel gebruik zullen maken van deze constructie om aansprakelijkheid te ontlopen, gezien de complexiteit en kosten die hiermee gepaard gaan, en mogelijke fiscale overwegingen.