Skip to Content

Bewijsbeslag en proces-verbaal van constatering: wapens in B2B-conflict

Blogs Procedures & Geschillenbeslechting Marc Janssen

Inleiding

Op 1 januari 2025 zal in werking treden de Wet Vereenvoudiging en Modernisering Bewijsrecht. In het kader van de verzameling van bewijs in B2B-conflicten bevat deze nieuwe Wet interessante instrumenten, waaronder een regeling van het bestaande conservatoire bewijsbeslag en – nieuw – een andere mogelijkheid om te voorkomen dat bewijs van bepaalde feiten verloren gaat, te weten het zogenaamde proces-verbaal van constateringen. 

Op deze geduchte wapens in B2B-conflicten ga ik hierna in.

Bewijsbeslag

In de nieuwe Wet wordt het bestaande conservatoir bewijsbeslag geregeld, dat nu alleen wettelijk vastgelegd is voor zaken die gaan over intellectuele eigendomsrechten. De in de rechtspraak (van de Hoge Raad) ontwikkelde regels betreffende het conservatoir beslag op gegevens of zaken die kunnen dienen als bewijsmateriaal in de procedure worden gecodificeerd.

Degene die inzage van bewijsmateriaal (bijvoorbeeld digitale bestanden) verlangt, dient zodanige feiten en omstandigheden te stellen en met reeds voorhanden bewijsmateriaal te onderbouwen, dat voldoende aannemelijk is dat bijvoorbeeld bedrijfsgeheimen onrechtmatig zijn verkregen en gebruikt.

In dit verband geldt dat de vraag wat in het kader van een vordering tot inzage bij (gesteld) onrechtmatig verkrijgen en gebruiken van bijvoorbeeld bedrijfsgeheimen als een ‘voldoende’ mate van aannemelijkheid kan worden beschouwd, niet in algemene zin kan worden beantwoord. Het komt steeds aan op een waardering van de stellingen en verweren van partijen en de overtuigingskracht van het eventueel reeds overgelegde bewijsmateriaal.

Het daaraan voorafgaande bewijsbeslag strekt er toe de in beslag genomen bescheiden veilig te stellen en te bewaren. Het verlof of de beslaglegging zelf geeft de beslaglegger geen recht op afgifte, inzage of afschrift. Er kan een gerechtelijk bewaarder worden aangesteld. De verzoeker ontleent aan het verlof ook niet het recht bij de beslaglegging aanwezig te zijn. Om inzage te verkrijgen, dient de beslaglegger een aparte procedure te voeren.

Kenmerkend voor een bewijsbeslag is dat het zo nodig (en dat zal in het algemeen zo zijn) wordt gegeven zonder dat de wederpartij wordt gehoord. Met name indien het aannemelijk is dat uitstel de verzoeker onherstelbare schade zal berokkenen of indien er een gevaar voor verduistering of verlies van bewijs bestaat.

Als de beslagleggende deurwaarder een gegevensdrager (bijvoorbeeld een harde schijf of een usb-stick) aantreft met daarop een of meer versleutelde of met een toegangscode beschermde bestanden, en op redelijke gronden vermoedt dat deze bestanden onder het verlof vallen, kan de deurwaarder de gegevensdrager zelf in beslag nemen als de bestanden niet voor hem toegankelijk worden gemaakt. In de inzageprocedure bepaalt de rechter of de beslagene toegang moet verschaffen.

Indien er goede gronden zijn om te vermoeden dat de bestanden dat de beslagene de digitale bestanden elders bewaart (bijvoorbeeld ‘in the cloud’), dan dient hij de bestanden voor beslaglegging toegankelijk te maken. 

Proces-verbaal van constateringen

Nieuw is per 1 januari a.s. de mogelijkheid, dat een deurwaarder een gedetailleerde beschrijving maakt van de feiten in de vorm van een door hem/haar op te stellen proces-verbaal van constateringen. Het proces-verbaal van constateringen kan een waardevolle bedrage leveren aan de waarheidsvinding in een vroeg stadium van een geschil. 

De nieuwe wettelijke regeling ziet op de situatie dat medewerking of aanwezigheid van de wederpartij of andere belanghebbenden ter plaatse noodzakelijk is, omdat de deurwaarder voor de feiten vastlegging toegang moet hebben tot een bepaalde plaats die niet publiekelijk toegankelijk is. Het is wenselijk om de wederpartij of derden niet vooraf te betrekken, bijvoorbeeld omdat gevreesd wordt voor verduistering van een bepaalde feitelijke toestand. 

Voor de gevallen waarin de deurwaarder zich toegang tot niet openbare plaatsen moet verschaffen, eventueel met behulp van een sterke arm, of waarin het wenselijk is dat de deurwaarder zijn waarnemingen op een onaangekondigd tijdstip verricht, is voorafgaand rechterlijk verlof nodig. Dit verlof wordt in de nieuwe Wet per 1 januari a.s. geregeld. Na het rechterlijk verlof kan de deurwaarder ter plaatse, waar hij zijn waarnemingen verricht, de feiten die hij persoonlijk waarneemt in het proces-verbaal nauwkeurig beschrijven. 

Interessant is dat de deurwaarder voor het verrichten van zijn waarnemingen gebruik kan maken van technische hulpmiddelen. Dat kunnen beeld- en geluidsopnames zijn die aan het proces-verbaal worden gevoegd, maar ook het gebruik van een camera voor het doen van waarnemingen op afstand of voor een langere tijdspanne als het rechterlijk verlof daarin voorziet, bijvoorbeeld om de feitelijke situatie op een bouwplaats te volgen.

Van de nauwkeurige beschrijving/vastlegging van de door de deurwaarder waargenomen feiten mag de opdrachtgever pas kennisnemen, nadat de rechter dat in een procedure toestaat.

Voor welke gevallen kan een dergelijk proces-verbaal van constatering interessant zijn 

In de Parlementaire Geschiedenis van de Wet worden als voorbeelden genoemd de vaststelling van de feitelijke staat waarin een woning zich bevindt, de vaststelling van een productieproces, de vaststelling dat niet aan een vonnis is voldaan en dus dwangsommen zijn verbeurd of de vaststelling dat bepaalde software zich op een computer bevindt. 

Conclusie

De Wet Vereenvoudiging en Modernisering Bewijsrecht die per 1 januari a.s. in werking treedt, bevat voor B2B-conflicten waardevolle instrumenten, die kunnen worden ingezet om vooraf en tijdens een civiele procedure informatie te krijgen om bepaalde vermoedens en stellingen (nader) te onderbouwen.

Heeft u behoefte aan meer informatie neem dan contact op met Marc Janssen of met andere leden van de sectie Procedures en Geschillenbeslechting.

Marc Janssen