Begin 1900 werd het ontwerp voor de Wet op de arbeidsovereenkomst behandeld in de Tweede Kamer. Daar bleek dat er volgens bevreemding van vele leden te weinig aandacht was besteed aan de rechtspleging. Gevreesd werd dat te veel belemmeringen voor het aanspannen van een procedure tot gevolg zouden hebben dat werknemers zouden afzien van procederen. De gehele wet zou daardoor aan rechtskracht verliezen. Aan deze bezwaren werd tegemoetgekomen. Er kwam een regeling ter vereenvoudiging, bespoediging en vergemakkelijking van de procedure. Alle geschillen uit arbeidsovereenkomst dienden in dat kader aan de rechter te worden voorgelegd door middel van een verzoekschrift. Deze procedure kreeg de voorkeur boven de dagvaardingsprocedure, nu de laatste procedure werd ervaren als formalistisch en tijdrovend en daarmee als omslachtig en kostbaar.
Ea Visser schreef dit artikel voor het Tijdschrift voor de Procespraktijk.
Klik op onderstaande button om het gehele artikel te lezen.