Geschreven door Admin | 22-sep-2018 4:00:00
Inleiding
Heeft u wel eens in een situatie gezeten waarin u twijfelt of u een procedure wil aanspannen? U weet namelijk dat een procedure lang kan duren en u kunt onzeker zijn over uw positie. Wat kunt u doen om binnen een kortere termijn een beter beeld hierover te krijgen? U kunt een voorlopig getuigenverhoor instellen.
Voorlopig getuigenverhoor Een voorlopig getuigenverhoor is er namelijk op gericht dat u: (i) kunt inschatten of het verstandig is om een procedure te starten doordat u opheldering kunt krijgen over de voor u nog onduidelijke relevante feiten en omstandigheden die in een (eventuele) procedure kunnen bijdragen aan een beslissing in het geschil, (ii) kunt voorkomen dat bewijs verloren gaat, en (iii) bewijs van feiten en omstandigheden kunt verschaffen die u in een eventueel te beginnen procedure dient te bewijzen. Een recente uitspraak van de Hoge Raad (7 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1433) bevestigt de voor de praktijk belangrijke mogelijkheid tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor.
De recente uitspraak van de Hoge Raad Box Consultants is een vermogensbeheerder en beleggingsonderneming. Zij beheert het vermogen van particulieren, charitatieve instellingen en stichtingen. Daarnaast adviseert zij haar cliënten over financiële en juridische vraagstukken die met vermogensbeheer samenhangen. Verzoeker 3 is middellijk aandeelhouder van Box Consultants. Hij houdt zijn aandelen in Box Consultants via zijn vennootschappen Pro Rata N.V en Boulder. Verweerder 2 is van 2002 tot 2012 werknemer geweest bij Box Consultants. Hij was werkzaam bij de financiële administratie. De Belastingdienst heeft in augustus 2009 een brief ontvangen die afkomstig zou zijn van de federale belastingdienst (de IRS) van de Verenigde Staten (hierna: de IRS-brief). In deze brief is verzoeker 3 ervan beschuldigd door middel van Pro Rata, met transacties via de Bank of America, in totaal $ 9.200.000,-- te hebben verduisterd en witgewassen. In 2011 is de Belastingdienst bij Box Consultants c.s. een boekenonderzoek gestart. Nadien is een strafrechtelijk onderzoek begonnen. Box Consultants c.s. worden verdacht van valsheid in geschrift en witwassen. Box Consultants c.s. hebben onderzoek verricht naar de authenticiteit van de IRS-brief. Daaruit is hun duidelijk geworden dat het om een vervalsing gaat. De Amerikaanse federale belastingdienst heeft bevestigd, dat de IRS-brief niet van hem afkomstig is. Verweerder 2 heeft bekend de schrijver van de IRS-brief te zijn. Verweerder 2 stelt de brief te hebben geschreven om misstanden bij Box Consultants c.s. aan de orde te stellen. Verweerder 2 heeft met ambtenaren van de Belastingdienst over Box Consultants c.s. gesproken. Box Consultants c.s. verzoeken in deze procedure een voorlopig getuigenverhoor. In hun verzoekschrift hebben zij verweerder 2 als wederpartij aangewezen. Aan hun verzoek hebben zij ten grondslag gelegd dat zij nader bewijs willen vergaren (i) over alle feiten en omstandigheden met betrekking tot de IRS-brief en (ii) over welke vertrouwelijke bedrijfsgegevens van Box Consultants c.s. Verweerder 2 beschikt en welke van die gegevens hij buiten de controlesfeer van Box Consultants heeft gebracht door deze aan derden te verstrekken, en wat met de gegevens is gebeurd dan wel gebeurt. Volgens Box Consultants c.s. verspreidt verweerder 2 , met gebruik van deze bedrijfsgegevens, laster over hen. Zij willen door het voorlopig getuigenverhoor bewijs verkrijgen met het oog op vorderingen die zij overwegen in te stellen tegen verweerder 2 dan wel eventueel andere betrokken personen. Als te horen getuigen hebben Box Consultants c.s. opgegeven verweerder 2 en de deurwaarder die op verzoek van Box Consultants c.s. bewijsbeslag ten laste van verweerder 2 heeft gelegd (hierna: de deurwaarder), alsmede medewerkers van de Belastingdienst, een medewerker van de FIOD en twee officieren van justitie die betrokken zijn (geweest) bij het hiervoor genoemde (strafrechtelijke) onderzoek tegen Box Consultants c.s. Verweerder 2 heeft zich niet verzet tegen de toewijzing van het verzoek. De kantonrechter heeft het verzoek toegewezen. Tegen de beschikking van de kantonrechter heeft de Staat hoger beroep ingesteld als belanghebbende. Het hof heeft een voorlopig getuigenverhoor bevolen tot het horen van uitsluitend verweerder 2 en de deurwaarder.
Inhoud verzoekschrift tot voorlopig getuigenverhoor De Hoge Raad overweegt naar aanleiding van het cassatieberoep van Box Consultants c.s. het volgende. De verzoeker tot een voorlopig getuigenverhoor dient in zijn verzoekschrift de aard en het beloop van de vordering te vermelden, alsmede de feiten of rechten die hij wil bewijzen. Dit dient hij te doen op zodanige wijze dat voor de rechter die op het verzoek moet beslissen, voor de rechter voor wie het verhoor zal worden gehouden, alsmede voor de wederpartij voldoende duidelijk is op welk feitelijk gebeuren het verhoor betrekking zal hebben. Niet is vereist dat de verzoeker al in het verzoekschrift nauwkeurig vermeldt welke feiten en stellingen hij aan zijn voorgenomen vordering ten grondslag wil leggen en omtrent welke feiten hij getuigen wil doen horen. Een voorlopig getuigenverhoor dient nu juist mede ertoe om de gelegenheid te bieden opheldering te krijgen over de feiten (indien het getuigenverhoor wordt verzocht voor het genoemde doel). Bij het verzoek tot een voorlopig getuigenverhoor dient wel voldoende duidelijk, en dus ook concreet, te worden vermeld op welk feitelijk gebeuren het verhoor betrekking zal hebben. Voorts geldt dat, zo nodig, ook duidelijk dient te worden gemaakt waarom de te horen getuigen hierover (mogelijk) kunnen verklaren. Voor toewijzing van een verzoek tot een voorlopig getuigenverhoor kan niet de eis worden gesteld dat daarbij al feitelijk en concreet is vermeld welke getuigen op welk punt gehoord moeten worden. Dat verdraagt zich niet met de, op opheldering van de feiten gerichte strekking van het verhoor, die meebrengt dat op voorhand nu juist niet duidelijk behoeft te zijn wat de getuigen kunnen verklaren over het feitelijk gebeuren waarop het verhoor betrekking zal hebben. Met zijn oordeel dat de door Box Consultants c.s. geformuleerde onderzoeksvragen onaanvaardbaar ruim zijn, omdat Box Consultants c.s. niet specifiek hebben vermeld welke ambtenaren gehoord zouden moeten worden op specifiek welke vragen, heeft het hof volgens de Hoge Raad dan ook onjuist geoordeeld. Voor zover het oordeel van het hof aldus moet worden verstaan, dat Box Consultants c.s. onvoldoende duidelijk hebben vermeld waarop het verhoor in dit geval betrekking moet hebben, is zijn oordeel volgens de Hoge Raad niet naar behoren gemotiveerd, nu hetgeen Box Consultants c.s. hebben aangevoerd met betrekking tot de IRS-brief en de mogelijke uitlatingen van verweerder 2 jegens de Belastingdienst, op zichzelf toereikend is.
Advies Mochten er twijfels zijn voor het starten van een procedure, dan is het raadzaam om te onderzoeken of een voorlopig getuigenverhoor moet worden verzocht. U bent door de opheldering van feiten en omstandigheden dan beter in staat om uw rechtspositie te beoordelen en om in te schatten of het zinvol is om een procedure te starten. De advocaten van BANNING N.V. adviseren ter zake graag.
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel of heeft u andere ondernemingsrechtelijke vragen, neemt u dan gerust vrijblijvend contact op met Marc Janssen of andere leden van de sectie ondernemingsrecht.