De Hoge Raad heeft onlangs geoordeeld over een situatie waarin erfgenamen werden geconfronteerd met onvoorziene financiële consequenties ten gevolge van het feit dat tot de nalatenschap een effectenportefeuille behoorde. De executeur-testamentair is weliswaar verantwoordelijk maar niet in alle gevallen aansprakelijk als de beurs daalt.
Een oplettende lezer van mijn vorige bijdrage aan het bulletin, prof. Mr. Nuytinck (hoogleraar personen- en familie-erfrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen) wees mij op zijn annotatie in Ars Aequi van januari 2009 (AA 2009, p. 44-50) bij het arrest van de Hoge raad van 21 november 2008 (LJN nr. BD 5985) De inhoud van dat arrest wil ik u niet onthouden.
De Hoge Raad heeft daarin geoordeeld over een soortgelijke situatie als waarover ik al eerder schreef. In dit geval overlijdt tante op 2 oktober 2000 en wijst haar testament twee broers aan als erfgenamen, waarbij één broer wordt benoemd tot executeur-testamentair met de taak om de nalatenschap te beheren en de schulden van de nalatenschap te voldoen. Tot de nalatenschap behoort onder meer een effectenportefeuille van 4.782,6408 aandelen Robeco. De koers van het aandeel Robeco bedroeg op de datum van overlijden van de erflaatster € 44,88.
Op 16 november 2001 heeft de executeur ongeveer de helft van de aandelen verkocht om het successierecht te kunnen voldoen. De koers van het aandeel Robeco bedroeg op dat tijdstip nog maar € 14,85.
De andere erfgenaam houdt zijn broer de executeur aansprakelijk voor zijn schade, geleden door het koersverlies van de aandelen. Het gerechtshof wijst de vordering toe en lijkt de executeur als ‘beheerder’ zonder meer aansprakelijk te houden voor het koersverlies, zonder daarbij in te gaan op een aantal verweerpunten van de executeur. Deze uitspraak vindt in de ogen van de Hoge Raad geen genade: het gerechtshof had de beslissing beter moeten motiveren en had moeten ingaan op relevante verweerpunten, aangevoerd door de executeur.
De Hoge Raad geeft in de uitspraak een aantal richtlijnen voor de beoordeling van soortgelijke gevallen. Ik vat deze als volgt samen:
Aspecten, die de Hoge Raad meeweegt bij de beoordeling van de hierboven bedoelde omstandigheden zijn ondermeer de verwachting van deskundigen over het verdere koersverloop van aandelen en alternatieve beleggingsmogelijkheden.
In het onderhavige geval had de executeur de volgende relevante omstandigheden aangevoerd:
De Hoge Raad acht deze aangevoerde argumenten van belang. Omdat het gerechtshof zonder meer de aansprakelijkheid van de executeur had aangenomen en op die argumenten niet is ingegaan, vernietigt de Hoge Raad de uitspraak van het hof en verwijst de zaak naar een ander gerechtshof om met inachtneming van de aanwijzing van de Hoge Raad de zaak af te doen. Gezien de vingerwijzingen van de Hoge Raad zou het mij niet verbazen wanneer de executeur alsnog in het gelijk wordt gesteld.
Relevantie voor de praktijk: bereikt de executeur geen overeenstemming met de andere erfgena(a)m(en) over wel of geen verkoop van de portefeuille en over herbelegging, dan kan hij zich, blijkens het arrest van Hoge Raad, voor een deel indekken door het advies van een goed bekend staande beleggingsadviseur in te winnen, ten behoeve van bewijs schriftelijk te laten vastleggen en te volgen.