Skip to Content
  • Er zijn geen suggesties want het zoekveld is leeg.

Einde agentuur (5): Ook klantenvergoeding bij ‘oude’ klanten

Publicaties Mededinging & Regulering

Bij agentuur kan een handelsagent exclusiviteit krijgen voor een bepaald geografisch verkoopgebied, of voor een bepaalde klantenkring. Het kan daarentegen ook zo zijn, dat de handelsagent moet concurreren met andere agenten van dezelfde principaal. In zulke gevallen kan onder omstandigheden desalniettemin klantenvergoeding verschuldigd zijn bij einde agentuur (dus ook als het gaat om bestaande klanten). Deze verduidelijking kan leiden tot een hogere financiële compensatie, wanneer de agentuurovereenkomst wordt beëindigd.

Het recht van de agent op klantenvergoeding bij einde agentuur

Binnen de EU is afgesproken dat handelsagenten recht hebben op een klantenvergoeding, als hun agentuurovereenkomst eindigt (artikel 17(2)(a) Richtlijn 86/653/EG):

De handelsagent heeft recht op een vergoeding indien en voor zover: (1) hij de principaal nieuwe klanten heeft aangebracht of de transacties met de bestaande klanten aanzienlijk heeft uitgebreid en de transacties met deze klanten de principaal nog aanzienlijke voordelen opleveren, en (2) de betaling van deze vergoeding billijk is, gelet op alle omstandigheden, in het bijzonder op de uit de transacties met deze klanten voortvloeiende provisie, die voor de handelsagent verloren gaat. 

Deze klantenvergoeding mag niet hoger zijn dan de gemiddelde jaarlijkse beloning, die de agent in het verleden heeft ontvangen. Dit gemiddelde wordt in beginsel berekend over de laatste 5 jaar (artikel 17(2)(b) Richtlijn 86/653/EG).

De achtergrond van deze en andere bepalingen is het beschermen van de handelsagent; doorgaans de zwakkere partij bij de agentuurovereenkomst.

In Nederland is deze verplichting van de principaal om een klantenvergoeding te betalen aan diens agenten omgezet in het Burgerlijk Wetboek (artikel 7:442 BW).

Wanneer is sprake van ‘nieuwe klanten’?

Uit de hiervoor geciteerde bepaling blijkt dat het van groot belang is, voor het berekenen van de klantenvergoeding bij einde agentuur, of de handelsagent ‘nieuwe klanten’ heeft aangedragen. Onder welke omstandigheden is dit het geval? Een vraag waar in onze ervaring vaak over wordt geprocedeerd.

Een recent arrest van de hoogste Europese rechter, het Hof van Justitie van de EU, geeft meer duidelijkheid over het antwoord op deze vraag. Op verzoek van de verwijzende Duitse rechter beoordeelde het Hof de situatie dat een handelsagent geen ‘eigen’ verkoopgebied of klantenkring kreeg, dus geen exclusiviteit, maar moest concurreren met andere handelsagenten van dezelfde principaal.

Het ging in deze zaak om een groothandelaar in brilmonturen, Marchon. Zij verkocht een assortiment monturen van verschillende modellen, merken en collecties. Haar klantenkring bestond uit opticiens. Voor de verkoop van haar monturen maakte Marchon gebruik van de diensten van verschillende handelsagenten. Elk van hen was belast met het tot stand brengen van de verkoop van monturen van één of meer bepaalde merken, en niet met het tot stand brengen van de verkoop van alle monturen uit haar assortiment. Iedere handelsagent concurreerde binnen hetzelfde geografische gebied met de handelsagenten aan wie Marchon de verkoop van monturen van haar andere merken heeft toevertrouwd.

Het Hof oordeelt op basis van de context van de Agentuurrichtlijn en de doelstellingen van de Europese wetgever, dat de handelsagent ook aanspraak kan maken op financiële compensatie voor klanten die voorheen reeds klant waren bij Macron Germany. Anders samengevat: onder omstandigheden kunnen ook bestaande klanten ‘nieuwe klanten’ zijn en (dus) de basis vormen voor een hogere klantenvergoeding (HvJEU 7 april 2016, arrest in zaak C-315/14, ECLI:EU:C:2016:211 (Macron Germany), dictum):

Klanten die een handelsagent heeft aangebracht voor goederen waarvan de verkoop hem is toevertrouwd door de principaal, zijn aan te merken als nieuwe klanten in de zin van die bepaling, ook al deden die klanten met betrekking tot andere goederen reeds zaken met die principaal, wanneer het voor de verkoop van de eerste goederen door die handelsagent noodzakelijk was om een specifieke zakelijke relatie aan te gaan, hetgeen ter beoordeling staat van de verwijzende rechter

Commentaar

Het spreekt voor zich dat deze ontwikkeling gunstig is voor handelsagenten, indien hun agentuur eindigt. Zij zullen een sterkere onderhandelingspositie krijgen en mogelijk hogere klantenvergoeding tegemoet kunnen zien.

Het Hof laat principalen evenwel niet volledig in de kou staan. Zij accepteert dat het voor de handelsagent gemakkelijker kan zijn om nieuwe goederen te verkopen aan bedrijven of personen die reeds zaken doen met de principaal. De nationale rechter kan daar onverkort rekening mee houden, bij de beoordeling van de redelijkheid en billijkheid van de gevraagde klantenvergoeding (HvJEU 7 april 2016, arrest in zaak C-315/14, ECLI:EU:C:2016:211 (Macron Germany), dictum; vgl. per analogiam arrest in zaak C‑203/09, EU:C:2010:647 (Volvo Car Germany), r.o. 44).

Naar Nederlands recht zijn er een aantal uitzonderingen op de verplichting om klantenvergoeding te betalen. Als die aangetoond worden, hoeft er géén klantenvergoeding te worden betaald (artikel 7:442(4) BW). Bovendien dient de handelsagent binnen één jaar na einde agentuur mee te delen dat hij klantenvergoeding ontvangt. Als de handelsagent die mededeling nalaat, vervalt zijn recht daarop (artikel 7:442(3) BW). Beide contractspartijen doen er dus goed aan zich tijdig te laten adviseren, wanneer hun agentuurovereenkomst eindigt.

Meer weten over beëindiging van een agentuurovereenkomst?

Lees onze eerdere bijdragen over dit onderwerp (1, 2, 3 en 4).

Op de hoogte blijven? 

Download hier onze eBooks en nieuwsbrieven.

Meer weten over agentuur?

Mail vrijblijvend met een daarin gespecialiseerde advocaat, Adriaan Buyserd (Contact, LinkedIn)