Skip to Content

Geen verevening bij uitsluiting pensioenverrekening in huwelijkse voorwaarden

Publicaties Familie- & Erfrecht

In de nieuwsbrief van januari 2011 hebben wij u geïnformeerd over de uitspraak van de Hoge Raad van 19 november 2010 (LJN: BN7893). In deze uitspraak werd de interpretatie van de zinsnede 'uitdrukkelijk uitsluiten van pensioenverevening'  in huwelijkse voorwaarden daterend voor de inwerkingtreding van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (hierna: Wvp) genuanceerd. Het Hof Leeuwarden trekt in het arrest van 21 augustus 2012 (LJN: BX5424) deze lijn verder door.

Op 1 mei 1995 is de Wvp in werking getreden en is de term ‘pensioenverevening’ ontstaan. Voordien werd er enkel gesproken over ‘pensioenverrekening’. In huwelijkse voorwaarden die voor bovengenoemde datum waren opgesteld en waarin partijen overeen waren gekomen om pensioenverrekening uit te sluiten, stond niet letterlijk beschreven dat ook van pensioenverevening werd afgezien. Dat kon ook niet anders, aangezien dit begrip pas later zijn intrede deed.

In artikel 11 Wvp is opgenomen:

‘Indien de echtgenoten bij huwelijkse voorwaarden gemaakt voor de inwerkingtreding van deze wet algehele gemeenschap van goederen hebben uitgesloten of beperkt, vindt verevening van pensioenrechten als bedoeld in deze wet plaats, tenzij de echtgenoten bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding uitdrukkelijk anders hebben bepaald.’

Lange tijd was de heersende leer in de jurisprudentie dat de zinsnede ‘uitdrukkelijk anders bepaald’ letterlijk genomen diende te worden. De enkele afspraak dat pensioenverrekening of verdeling tussen partijen was uitgesloten was onvoldoende. Pensioenverevening diende alsnog plaats te vinden. Ook al was dit wellicht in strijd met de bedoeling van partijen ten tijde van het opstellen van de huwelijkse voorwaarden.

De Hoge Raad heeft op 19 november 2010 een nuance aangebracht. Met de tekst van artikel 11 Wvp wordt volgens de Hoge Raad gedoeld op een bepaling in de huwelijkse voorwaarden die expliciet op het verevenen van pensioenrechten betrekking heeft, met dien verstande dat niet vereist is dat partijen in een zodanige bepaling met zoveel woorden de pensioenverevening zoals voorzien in de Wvp hebben uitgesloten. Het gaat daarbij om de bedoeling van partijen; wat hebben zij beoogd met het uitsluiten van pensioenverrekening? De Hoge Raad past aldus de zogenaamde Haviltex-formule toe. Volgens de Hoge Raad kan een dergelijke bedoeling onder omstandigheden blijken uit een meer algemene bepaling in de huwelijkse voorwaarden waarin partijen pensioenverrekening hebben uitgesloten.

Het Hof Leeuwarden gaat in het arrest van 21 augustus 2012 nog een stap verder. Partijen hadden in hun huwelijkse voorwaarden (opgesteld voor 1 mei 1995) opgenomen: ‘Er vindt geen verrekening plaats van de waarde van aanspraken op al of niet ingegaan pensioen’. Het hof oordeelt dat partijen met bovengenoemde bepaling kennelijk de bedoeling hebben gehad dat er bij beëindiging van het huwelijk geen verrekening dan wel verevening (ook al staat dat er niet met zoveel woorden) zal plaatsvinden.

In tegenstelling tot de Hoge Raad, die zich nog enigszins terughoudend opstelt, meent het Hof Leeuwarden dat de bedoeling van partijen bij een dergelijke bepaling in de huwelijkse voorwaarden helder is: geen verrekening/verevening van opgebouwde pensioenrechten. Het hof neemt aldus een vermoeden aan, welk vermoeden enkel kan worden ontkracht indien met concrete feiten en omstandigheden kan worden aangetoond dat de bedoeling van partijen bij dat artikel destijds anders was.

Meer informatie:
HR 19 november 2010, LJN BN7893
Hof Leeuwarden 21 augustus 2012, LJN BX5424