Skip to Content

Geschillenbeslechting in het familie-erfrecht

Publicaties Familie- & Erfrecht

Tot aan de jaren negentig van de vorige eeuw was er eigenlijk maar één wijze van geschillenbeslechting tussen echtgenoten, die een einde aan hun huwelijk wilden maken: de dagvaardingsprocedure bij de rechtbank. Geschillen tussen echtelieden werden op dezelfde wijze behandeld als die tussen ondernemingen. Waren partijen het met elkaar eens over de wijze van geschillenbeslechting, dan diende de ene advocaat een dagvaarding in en de andere een conclusie van antwoord of een akte tot referte. Altijd moesten daar twee advocaten aan te pas komen, want één advocaat kon onmogelijk de uiteenlopende belangen van twee echtegenoten dienen. Geschillen werden op een uitermate koude wijze afgewikkeld.

In de jaren negentig van de vorige eeuw werd langs twee wegen een kentering zichtbaar. De wetgever transformeerde de oorspronkelijke dagvaardingsprocedure in een verzoekschriftprocedure. Regel was het indienen van een eenzijdig verzoek tot echtscheiding met nevenvoorzieningen. Ook was het mogelijk gezamenlijk een verzoek tot echtscheiding in te dienen. De procedure werd daarmee informeler. Daarnaast groeide aan het eind van de jaren tachtig van de vorige eeuw het besef bij advocaten, dat in het familie-erfrecht niet langer een geldverslindende en respectvernietigende procedure moet worden gevoerd, maar dat veeleer gezocht moet worden naar een voor beide partijen goede oplossing van de problemen. Een tiental advocaten stak de hoofden bij elkaar en zetten een opleiding tot scheidingsbemiddeling op. Aanvankelijk achtte de Orde het optreden voor twee partijen nog klachtwaardig, maar al snel zag ook de Landelijke Orde het voordeel van deze vorm van conflictoplossing. Sedert de jaren negentig van de vorige eeuw heeft scheidingsbemiddeling (tegenwoordig: scheidingsmediation) een grote vlucht genomen. Ik denk dat meer dan de helft van alle familie-erfrechtelijke conflicten worden afgewikkeld door middel van mediation.

In de Verenigde Staten groeide sedert het begin van deze eeuw een nieuwe vorm van conflictoplossing: collaborative law. In het ondernemingsrecht, arbeidsrecht en met name in het familie-erfrecht groeide de behoefte van partijen om door een eigen raadsman of –vrouw te worden bijgestaan op een wijze die niet uitmondt in een procedure maar een regeling. Een tiental familie-erfrechtadvocaten-scheidingsmediators maakten met deze wijze van geschiloplossing kennis in mei 2008 tijdens het tweede Europese congres over collaborative divorce. Snel werd een vereniging opgericht onder de naam Collaborative Divorce Holland, ofwel: Overlegscheiding. In dat kader wordt iedere partij bijgestaan door een eigen advocaat-scheidingsmediator. Met zijn vieren kiezen zij een coach (meestal een psycholoog) onder wiens of wier leiding de onderhandelingen zullen plaatshebben. In de gevallen waarin dat zinvol is, wordt een financial of een kinderpsycholoog aan het team toegevoegd. Partijen sluiten een gezamenlijke overeenkomst, waarin wordt afgesproken dat het geschil buiten de rechter om wordt geregeld. Trekt één van de partijen of raadslieden zich terug, dan wordt het team ontmanteld en kan geen van de betrokkenen partijen nog bijstaan. Overlegscheiding lijkt succesvol te worden. Toch klinkt soms de wens om op een onderdeel de knoop door een derde te laten doorhakken.

Echtelieden die gaan scheiden, hebben vaak belang bij een snelle en integrale regeling van hun problemen. Wanneer dat niet in onderling overleg lukt, zijn zij aangewezen op de overheidsrechter. Dat duurt jaren. Is een zaak ingewikkeld, dan zal de rechter al snel overgaan tot afsplitsing van de alimentatiebeslissing en/of de verdeling respectievelijk verrekening. De afgesplitste zaak kan een nieuw dossiernummer krijgen, met als gevolg dat er opnieuw griffierecht verschuldigd is. Met de beoogde verhoging van het griffierecht in personen- en familie-erfrechtzaken naar € 500,- bij de rechtbank en € 1.250,- bij het hof en de Hoge Raad, wordt procederen bovendien erg duur. Daarom is het initiatief ontwikkeld om onder de vleugels van het Nederlands Arbitrage Instituut (N.A.I.) een familiekamer op te richten. De beoogde arbiters zijn allen gespecialiseerd in het familie-erfrecht. Zij zijn in staat om in een veelomvattende lastige familiekwestie, een integrale einduitspraak binnen enkele maanden te geven. In 2012 zal deze familiekamer van start gaan. Door middel van publicaties zal daar nader aandacht aan worden gegeven.

Met de mogelijkheid op korte termijn een geïntegreerde beslissing van een gespecialiseerd college te verkrijgen, is een reeds lang bestaand instituut voor geschillenbeslechting toegevoegd aan het arsenaal van geïnstitutionaliseerde geschillenbeslechting in het familie-erfrecht. Daaraan bestond immers al lang behoefte, die door het steeds duurder worden en steeds langer duren van geschillenbeslechting via de overheidsrechter, alleen maar is gegroeid.