Met de steeds verdergaande internationalisering, kan bij ondernemers de behoefte ontstaan om een vennootschap te verplaatsen naar een ander land. Binnen Nederland kan een rechtspersoon meestal probleemloos een andere rechtsvorm aannemen, echter wordt het ingewikkelder als de vennootschap van of naar Nederland wil verhuizen. Tot op de dag van vandaag is er geen Europese regeling die de zogenoemde grensoverschrijdende omzetting van vennootschappen regelt.
Wat is grensoverschrijdende omzetting?
Door grensoverschrijdende omzetting kan een vennootschap haar werkzaamheden verplaatsen naar een ander land. De vennootschap wordt omgezet, waardoor zowel de rechtsvorm als de nationaliteit van de rechtspersoon wijzigen, zonder dat deze vennootschap ophoudt te bestaan, of haar rechtspersoonlijkheid verliest. Het is daarbij met name van belang te bepalen welke ‘nationaliteit’ de vennootschap krijgt. De nationaliteit bepaalt welke nationale wetgeving op de (activiteiten van de) vennootschap van toepassing is.
Waarom omzetten?
Als een grensoverschrijdende omzetting niet wordt geregeld, kan er onduidelijkheid ontstaan over de verschillende rechtstelsels die (mogelijk) van toepassing zijn op de vennootschap. In Europa hanteren lidstaten namelijk verschillende maatstaven om te bepalen welk recht van toepassing is op een vennootschap, waarbij er een onderscheid gemaakt kan worden tussen de werkelijke zetelleer en de incorporatieleer. De werkelijke zetelleer spreekt voor zich: de rechtspersoon is onderworpen aan het recht van de lidstaat waar de rechtspersoon ‘werkelijk zetelt’. Dit is vaak de lidstaat waar het bestuur van de vennootschap is gevestigd. Deze leer wordt gehanteerd in onder andere België, Luxemburg en Frankrijk. In de landen waar de incorporatieleer wordt toegepast, geldt juist het recht van de lidstaat waar de rechtspersoon is opgericht (waar de ‘statutaire zetel’ zich bevindt). Naast Nederland hanteren bijvoorbeeld ook Denemarken, Zweden en Finland de incorporatieleer.
Omzetting in de praktijk
Een vennootschap kan vanuit een lidstaat waar de incorporatieleer wordt toegepast eenvoudig worden verhuisd, zonder de vennootschap op te heffen. Is de vennootschap echter opgericht in een lidstaat waar de werkelijke zetelleer geldt, dan is dat ingewikkelder. Ook ontstaat er onduidelijkheid als een in Nederland opgerichte vennootschap (incorporatieleer) zich bijvoorbeeld wil verplaatsen naar Frankrijk (werkelijke zetelleer). Er is nog geen uniform toepasbare regeling die voorziet in een procedure voor grensoverschrijdende omzetting. Uit verschillende arresten blijkt dat het Europese Hof van Justitie het van belang acht dat een dergelijke omzetting door lidstaten wordt gefaciliteerd.
Zo bepaalde zij in 2008 ( Cartesio) al dat de lidstaat waarvandaan een vennootschap verhuist, de verplaatsing naar een andere lidstaat niet zomaar mag belemmeren, door te eisen dat een vennootschap wordt geliquideerd. In lijn hiermee besliste zij in 2012 ( VALE) dat lidstaten vennootschappen uit andere lidstaten niet zomaar mogen weigeren, als zij wel een regeling kennen voor omzetting binnen de eigen lidstaat. In 2017 ( Polbud) ging zij nog een stapje verder door te bepalen dat verplaatsing van de statutaire zetel naar een andere lidstaat ook mogelijk moet zijn, als de werkelijke zetel van de vennootschap niet wordt verplaatst.
Zowel de ‘oude’ als de ‘nieuwe’ lidstaat van de verhuisde vennootschap moeten zich dus aanpassen, anders beperken zij de vrijheid van vestiging. De Nederlandse wet kent geen vaste procedure voor grensoverschrijdende omzetting. De omzetting kan, naar wens van de vennootschap, op verschillende manieren worden bewerkstelligd.
Meer weten? Ben je voornemens je vennootschap te verhuizen naar een andere lidstaat of wil je meer weten over grensoverschrijdende omzetting? Neem dan vrijblijvend contact op met een van onze specialisten.