In de Cobouw van 3 december 2019 staat een artikel over het ingestorte dak van het AZ-stadion en de rol van de hoofdconstructeur. De hoofdconstructeur stelt dat hij een solide constructief ontwerp heeft gemaakt. Waar is het dan verkeerd gegaan?
De aannemer moest fors bezuinigen. De eigen constructeur van de aannemer heeft het oorspronkelijke constructieve ontwerp behoorlijk aangepast. De hoofdconstructeur stelt dat hij herhaaldelijk heeft gewaarschuwd voor de gevolgen daarvan. Ook de gemeente stelt dat er regelmatig aan de bel is getrokken. Het werk is een aantal keren door de gemeente stilgelegd. In dit bekende krachtenveld heeft de hoofdconstructeur toch aan het kortste einde getrokken en is het stadiondak met een afgeslankte constructie uitgevoerd. Het gevolg is bekend: het stadiondak is ingestort en de vraag is hoe het mogelijk is dat in ons land onveilige constructies worden gebouwd die uiteindelijk kunnen bezwijken. Hoe kan dit in de toekomst worden voorkomen?
In kader van het nieuwe denken rond de Wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen is het de vraag of een private kwaliteitsborger bestand zou zijn geweest tegen de druk van zijn eigen opdrachtgever om accoord te gaan met ingrijpende bezuinigingen op de constructie. Daar ligt in de praktijk natuurlijk wel vaker een probleem als er wordt bezuinigd op constructieve veiligheid. Wie durft een werk dan stil te leggen met het risico op grote claims? Het is op het eerste gezicht onwaarschijnlijk dat het instorten van het dak van het AZ-stadion voorkomen had kunnen worden, indien het externe toezicht niet door de gemeente, maar door een private kwaliteitsborger was uitgevoerd.
Heeft u vragen of opmerkingen over het Wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het Bouwen? Bel of e-mail dan vrijblijvend met één van de bouwrechtspecialisten van Banning Advocaten: Philip van der Ven, Dennis Beekhuijzen of Jeroen Weijer.