Tot voor kort was het vaste rechtspraak dat de faillietverklaring van een v.o.f. ook het faillissement van de individuele vennoten met zich brengt. Recent is de Hoge Raad teruggekomen van deze vaste rechtspraak door te oordelen dat de faillietverklaring van een v.o.f. niet zonder meer het faillissement van de individuele vennoten met zich brengt.
Toelichting
De Hoge Raad onderbouwt zijn nieuwe oordeel met de volgende vijf argumenten:
Gevolgen
Een van de belangrijkste aandachtspunten naar aanleiding van dit arrest is dat de schuldeiser die naast het faillissement van de v.o.f. ook faillietverklaring van de vennoten wenst, daarom afzonderlijk dient te verzoeken. Dat kan overigens in hetzelfde verzoekschrift, mits een gezamenlijke behandeling mogelijk is gelet op de bevoegdheid van de rechtbank.
De rechter zal alle verzoeken afzonderlijk beoordelen. De door de Hoge Raad geformuleerde nieuwe rechtsregel kan dus met zich brengen dat de v.o.f. wel, maar de vennoten zelf niet failliet worden verklaard. Het privévermogen van de vennoten zal dan geen onderdeel uitmaken van de afwikkeling van het faillissement van de v.o.f.
Hoewel de Hoge Raad dit niet expliciet overweegt, mag ervan worden uitgegaan dat deze regel ook geldt voor de commanditaire vennootschap en de maatschap. Als een commanditaire vennootschap met één of meer beherende vennoten in staat van faillissement wordt verklaard, leidt dit dus evenmin zonder meer tot het faillissement van deze vennoot of vennoten.