Kennisbank

Het wettelijk vermoeden van non-conformiteit en de klachtplicht bij consumentenkoop

Geschreven door Admin | 7-nov-2017 5:00:00

Een voorstel voor een nieuwe richtlijn

De Europese Commissie (EC) heeft op 31 oktober jl. een gewijzigd voorstel voor een Richtlijn betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de verkoop van goederen vastgesteld (COM(2017) 637 final). Het oorspronkelijke voorstel beperkte zich tot grensoverschrijdende online verkoop en andere verkoop op afstand van goederen, zoals telefonische verkoop. De EC heeft de reikwijdte van het voorstel uitgebreid omdat ook detailhandelaren die van hand tot hand verkopen, door de verschillen in nationaal overeenkomstenrecht in de lidstaten ervan kunnen worden weerhouden om grensoverschrijdend te verkopen. De richtlijn zal moeten leiden tot volledige harmonisatie van het recht in de lidstaten op de onderwerpen waarover de richtlijn gaat. Dat wil zeggen dat het de lidstaten niet is toegestaan om wettelijke bepalingen te handhaven of in te voeren die afwijken van de bepalingen in de richtlijn.

Onderwerp van de voorgestelde richtlijn

De voorgestelde richtlijn heeft betrekking op de overeenstemming van goederen met de overeenkomst (ook wel “conformiteit” genoemd), de vormen van genoegdoening in geval van gebrek aan overeenstemming en de wijze waarop die vormen van genoegdoening worden toegepast.

Toepassingsgebied van de voorgestelde richtlijn

De voorgestelde richtlijn is toepassing op consumentenkoopovereenkomsten die worden gesloten vanaf twee jaar na de datum van inwerkingtreding van de richtlijn. Ook op consumentenkoopovereenkomsten tussen Nederlandse verkopers en Nederlandse consumenten.

Art. 1 van de voorgestelde richtlijn bevat een aantal beperkingen van het toepassingsgebied van de richtlijn. Uitgezonderd worden:
- Dienstverleningsovereenkomsten. Denk aan adviesovereenkomsten en makelaarsovereenkomsten.
- Koopovereenkomsten betreffende materiële gegevensdragers die digitale inhoud bevatten, wanneer de materiële gegevensdrager uitsluitend wordt gebruikt als drager voor de levering van de digital inhoud. Denk aan cd’s en dvd’s met muziek, film of software.

De lidstaten kunnen koopovereenkomsten betreffende tweedehandsgoederen die worden verkocht op een openbare veiling waarop de consument in eigen persoon aanwezig kan zijn, uitsluiten. Van deze mogelijkheid kan geen gebruik worden gemaakt wat betreft internetveilingen.

Gevolgen voor Nederlandse wetgeving

De voorgestelde richtlijn zal na inwerkingtreding leiden tot een aanpassing van de wettelijke regeling met betrekking tot consumentenkoop in Boek 7 Burgerlijk Wetboek. De belangrijkste aanpassingen hebben betrekking op het wettelijk vermoeden van non-conformiteit en de klachtplicht. 

Het wettelijk vermoeden van non-conformiteit bij consumentenkoop

Het conformiteitsvereiste is geregeld in art. 7:17 e.v. BW: “De afgeleverde zaak moet aan de overeenkomst beantwoorden”. Art. 7:18 BW ziet op conformiteit bij consumentenkoop. Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat een zaak wordt vermoed niet aan de overeenkomst te beantwoorden, indien de afwijking van de overeenkomst zich binnen een termijn van zes maanden na aflevering openbaart. Art. 8 lid 3 van de voorgestelde richtlijn gaat verder. De termijn van openbaring wordt verlengd van zes maanden naar twee jaar. Voorts spreekt deze bepaling niet over een vermoeden, maar worden in de plaats daarvan de woorden “wordt geacht” gebruikt. Uit overweging 26 van de voorgestelde richtlijn kan echter worden afgeleid dat daarmee niet is bedoeld het weerlegbaar vermoeden te vervangen door een onweerlegbaar vermoeden.
Een verkoper zal in de toekomst bij consumentenkoop zal moeten bewijzen dat de afgeleverde zaak aan de overeenkomst beantwoordde op het tijdstip van aflevering als het gebrek aan overeenstemming met de overeenkomst zich manifesteert binnen twee jaren na aflevering van de zaak, tenzij de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich daartegen verzet. Van de uitzondering is bijvoorbeeld sprake als het gebrek te maken heeft met normale slijtage. Zo zal bijvoorbeeld een batterij van een elektrische fiets ook bij normaal gebruik binnen een termijn van twee jaar merkbaar aan kracht inboeten. Indien de koper daarover reclameert, brengt de wettelijke regeling niet mee dat de verkoper moet bewijzen dat de batterij op het moment van aflevering de eigenschappen bezat die de koper mocht verwachten.

De klachtplicht bij consumentenkoop

Art. 6:89 BW bepaalt dat een schuldeiser op een gebrek in de prestatie geen beroep meer kan doen, indien hij niet binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijze had moeten ontdekken, bij de schuldenaar ter zake heeft geprotesteerd. Art. 7:23 BW werkt deze klachtplicht nader uit voor consumentenkoop. De consument moet binnen bekwame tijd na ontdekking kennis geven aan de verkoper van het feit dat de zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt, waarbij een kennisgeving binnen een termijn van twee maanden na de ontdekking tijdig is. Uit art. 14 van de voorgestelde richtlijn kan worden afgeleid dat deze klachtplicht uit art. 7:23 BW zal dienen te worden geschrapt. Bij consumentenkoop is het tijdig klagen bij de verkoper is geen voorwaarde meer voor genoegdoening als het gebrek aan overeenstemming met de overeenkomst zich openbaart binnen twee jaar na aflevering van de zaak. Voorts zal art. 6:89 BW zo moeten uitgelegd dat daarop geen beroep kan worden gedaan door een verkoper bij consumentenkoop als de non-conformiteit zich manifesteert binnen twee jaren na aflevering.

Meer weten?
Neem vrijblijvend contact op met Rob van Esch.