Op grond van de wet kan een alimentatieverplichting worden gewijzigd als er sprake is van een rechtens relevante wijziging van omstandigheden. Dat geldt voor zowel kinder- als partneralimentatie. In mijn praktijk krijg ik geregeld vragen over de gevolgen van inkomensverlies voor alimentatie (“Wat nu als mijn ex - uit boosheid - zijn baan opzegt, krijg ik dan nog partner- en kinderalimentatie?” of “Wat nu als ik stop met werken of makkelijker werk ga doen als ik honderden of duizenden Euro’s aan partneralimentatie moet gaan betalen?”). Ik zal in deze blog toelichten hoe er in de rechtspraak wordt omgegaan met (verwijtbaar) inkomensverlies.
Bij de bepaling van de draagkracht van de alimentatiebetaler wordt niet alleen rekening gehouden met het inkomen dat wordt verworven, maar ook met het inkomen dat iemand geacht kan worden redelijkerwijs te verwerven. Als een bron van inkomsten vrijwillig wordt opgegeven, waardoor de draagkracht vermindert, dan kan de rechter met die vermindering voor de beoordeling van de draagkracht geen rekening houden. In dat geval wordt er uitgegaan van een fictief inkomen (lees: het oude inkomen). De Hoge Raad heeft al enige tijd geleden een stappenplan ontwikkeld bij door de alimentatiebetaler zelf teweeg gebracht inkomensverlies. Dat stappenplan wordt nog steeds toegepast in zaken waarin sprake is van een inkomensvermindering aan de zijde van de alimentatiebetaler. Het stappenplan van de Hoge Raad luidt als volgt:
Kortom, een inkomensvermindering leidt niet zonder meer tot een verlaging van de alimentatieverplichting. Op een alimentatiebetaler rust een verantwoordelijkheid om voldoende financiële middelen te behouden om te voldoen aan zijn alimentatieverplichting. Een alimentatieontvanger hoeft dus niet meteen bang te zijn dat de alimentatiebetaler stopt met werken of ‘zomaar’ een minder betaalde baan neemt. De alimentatiebetaler dient zich er daarentegen bewust van te zijn dat als er sprake is van zelf teweeg gebracht (verwijtbaar en voor herstel vatbaar) inkomensverlies een alimentatieverplichting in stand kan blijven, tenzij de feitelijke draagkracht uitkomt onder 90% van de toepasselijke bijstandsnorm.
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel of heeft u andere familie-erfrechtelijke vragen, neem dan gerust contact op met Rianne Verlijsdonk of andere leden van de sectie Familie- & Erfrecht.