Het komt steeds vaker voor dat vastgoedeigenaren overstappen op een warmtepomp. Echter, het geluid dat de warmtepomp produceert (en ook de daarvan afkomstige trillingen) kan door omliggende percelen als hinderlijk worden ervaren, maar is die hinder ook onrechtmatig? Steeds vaker duiken in de rechtspraak hindergeschillen op als gevolg van warmtepompen. Interessant om hierbij eens stil te staan.
De Nederlandse wet kent het zogenoemde hinderleerstuk. Dat leerstuk bepaalt kort gezegd dat de eigenaar van een erf niet onrechtmatige hinder aan eigenaars van andere erven mag toebrengen “zoals door het verspreiden van rumoer, trillingen, stank, rook of gassen, door het onthouden van licht of lucht of door het ontnemen van steun”. Als er sprake is van hinder, dan is dat dus nog niet per definitie onrechtmatig.
Of sprake is van onrechtmatige hinder wordt beoordeeld aan de hand van onder meer de (i) aard, (ii) ernst, (iii) duur van de hinder en (iv) de daardoor toegebrachte schade in verband met de verdere omstandigheden van het geval. Mede van belang (maar niet doorslaggevend) zijn de toepasselijke publiekrechtelijke regelgevingen met de daarin genoemde norm(en) en de daarbij behorende meetmethoden. Zo is specifiek in publiekrechtelijke wetgeving ten aanzien van warmtepompen bepaald hoeveel decibel een warmtepomp maximaal op de erfgrens mag produceren.
Zeker binnen het kader van een kort geding zal een relevant gezichtspunt zijn of het aannemelijk is dat het veroorzaakte geluid al dan niet binnen die gestelde grenzen blijft. Een (professioneel) meetrapport kan daarbij dan goed van pas komen.
Heeft u vragen naar aanleiding van deze blog of heeft u andere vragen, neemt u dan gerust vrijblijvend contact op met Mariam Evadgian of met één van de andere leden van de sectie Vastgoed- Bouw & Omgeving.