Begin deze eeuw oordeelde de Hoge Raad al eerder over de vraag of goodwill voor verdeling of verrekening in aanmerking komt. Destijds oordeelde hij dat het voor het antwoord beslissend is of de goodwill als zelfstandige waarde kan worden gerealiseerd. De Hoge Raad maakt hiervoor onderscheid tussen belichaamde goodwill en onbelichaamde goodwill.
In november van vorig jaar werd in een zelfde soort zaak geoordeeld over de verdeling van goodwill. Ditmaal door het hof Den Haag en met betrekking tot de goodwill in een eenmanszaak. Het hof overwoog in die zaak als volgt. Bij onbelichaamde (persoonlijke) goodwill staan de persoonlijke capaciteiten van de ondernemer centraal. Die capaciteiten zijn verknocht aan de desbetreffende persoon, waardoor de overwinst (goodwill) die de ondernemer op basis van die capaciteiten weet te realiseren dat ook is. Indien de volledige overwinst te danken is aan de persoonlijke capaciteiten van de ondernemer kan er derhalve ook geen sprake zijn van overdraagbare, belichaamde goodwill die in de verdeling betrokken kan of moet worden.
In onderhavig geval was sprake van een eenmanszaak waarbij de vrouw de ondernemer was en de spil waar de onderneming om draaide. Haar persoonlijke inzet en capaciteiten zijn derhalve bepalend voor het resultaat van de onderneming. Doordat het een eenmanszaak betreft wordt het organische verband tevens uitsluitend gevormd door de vrouw en haar capaciteiten. De winst die door de vrouw met de exploitatie van de onderneming wordt gerealiseerd is derhalve uitsluitend aan haar toe te rekenen en aan haar verknocht. Van belichaamde goodwill die in de verdeling betrokken kan worden is om die reden geen sprake. Het hof voegt hier wel aan toe dat van goodwill wel sprake zou kunnen zijn indien het organische verband van de onderneming een zodanige omvang heeft dat de onderneming ook zonder aanwezigheid van de ondernemer in staat is om overwinst te blijven realiseren. Onder overwinst verstaat het hof winst die uitstijgt boven een gebruikelijk winst bij een soort gelijke onderneming. Wat op zichzelf opmerkelijk is nu dit afwijkt van hetgeen gebruikelijk is. Te weten, de winst die resteert na een redelijke ondernemersvergoeding voor de eigenaar.
Uit bovenstaande uitspraak van het hof Den Haag kan worden afgeleid dat hoe kleiner de onderneming, des te lastiger het wordt om de ondernemingswinst los te koppelen van de persoonlijke capaciteiten van de ondernemer. In het licht van de eerdere uitspraak van de Hoge Raad betekent dit dat het eveneens des te lastiger is om te spreken van onbelichaamde goodwill die in de verdeling dient te worden betrokken.
Vraagt u zich af hoe uw onderneming in uw echtscheiding verdeeld of verrekend zou moet worden in geval van scheiding of overlijden? Neem dan contact op met een van onze ervaren Familie- & Erfrechtadvocaten. Onze advocaten staan geregeld ondernemers bij waardoor zij gedegen kennis en ervaring hebben op dat gebied.