Sinds de invoering van de WWZ geldt als uitgangspunt dat in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd géén concurrentiebeding kan worden opgenomen, tenzij de werkgever deugdelijk en schriftelijk motiveert dat het beding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat aan deze motivering hoge eisen worden gesteld. Maar wanneer voldoet een motivering aan de minimale formele vereisten? De kantonrechter te Arnhem kreeg die vraag voorgelegd, in een kort gedingprocedure (ECLI:NL:RBGEL:216:1385).
Werknemer was bij werkgever in dienst op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. In de arbeidsovereenkomst met de werknemer, die de functie bekleedde van Zwembadmonteur, was een concurrentiebeding opgenomen. Op basis van dit beding was het werknemer – kort gezegd – niet toegestaan om gedurende een tijdvak van twee jaren na datum einde dienstverband, binnen een straal van 30 km. rond Ede voor een concurrent werkzaam te zijn. Als motivering was bij het beding opgenomen:
Er is sprake is van zwaarwegende bedrijfsbelangen van de werkgever omdat:
tot de werkzaamheden van de werknemer behoort dat hij kennis neemt van klantenlijsten / prijslijsten / kostprijzen / leveranciersgegevens / werkwijze / know-how, met name deze klantenlijsten / prijslijsten / kostprijzen / leveranciersgegevens / werkwijze / know-how bepalend zijn voor het succes van de onderneming van de werkgever;
kennisname van deze klantenlijsten / prijslijsten / kostprijzen / leveranciersgegevens / werkwijze / know-how door directe concurrenten van de werkgever ertoe kan leiden dat de werkgever grote schade ondervindt in de vorm van toenemende concurrentie door deze concurrenten;
De onderneming van de werkgever zijn producten / diensten aanbiedt binnen het gebied dat hierboven is beschreven;
De werkgever er zwaarwegend belang bij heeft te voorkomen dat concurrenten in het hierboven beschreven gebied op oneigenlijke wijze kennisnemen van deze klantenlijsten / prijslijsten / kostprijzen / leveranciersgegevens / werkwijze / know-how door de werknemer in dienst te nemen of op andere wijze van zijn dienste gebruik te maken.
De werknemer heeft in kort geding schorsing gevorderd van het concurrentiebeding. De kantonrechter oordeelde als volgt over de volgende vragen:
De rechter ziet enkel aanleiding om het concurrentiebeding in duur te beperken, tot de – volgens de kantonrechter – steeds meer gebruikelijke periode van (maximaal) 12 maanden. De kantonrechter overweegt daarbij dat informatie over prijzen en dergelijke naar haar aard, na verloop van tijd minder concurrentiegevoelig wordt en dat tussen partijen (ook) een geheimhoudingsbeding geldt.
Alhoewel veelal werd aangenomen dat de motivering van een concurrentiebeding dient aan te sluiten bij de specifieke functie van de werknemer en/of de specifieke branche (als werkgever kunt u daarbij handig gebruikmaken van het functieprofiel van de werknemer), lijkt de kantonrechter in deze zaak wat milder te staan ten aanzien van de (hoge) vereisten die aan de motiveringsplicht zijn gesteld. Met de meer algemene formulering is het beding voldoende gemotiveerd en bovendien wordt het beding noodzakelijk geacht, ondanks het feit dat werknemer een niet een commerciële, strategische en/of leidinggevende functie bekleedt.
Heeft u hulp nodig bij het formuleren van een concurrentiebeding en/of de motivering daarvan, neem dan contact op met één van de leden van het team Arbeidsrecht.