Wie binnen de EU grensoverschrijdende geschillen moet afhandelen, zal de procedurele kant niet altijd eenvoudig vinden. Welke rechter is internationaal bevoegd? Welk is recht van toepassing? Hoe kan ik een veroordelend vonnis in het buitenland laten erkennen en executeren? Door arbitrage af te spreken kan voor een deel rechtszekerheid worden verkregen. Echter ook dan blijft het oppassen op valkuilen. In deze bijdrage leest u hoe de nieuwe EEX-Verordening zich verhoudt tot arbitrage-gerelateerde vorderingen.
Binnen de EU werd een aantal vragen uit de inleiding beantwoord aan de hand van Verordening 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (“EEX-Vo”).
Deze EEX-Vo was na enkele jaren toe aan vernieuwing. Voor rechtsvorderingen ingesteld op of na 10 januari 2015 hebben de EU lidstaten daarom met Verordening 1215/2012 ‘herschikte’ procesregels afgesproken (“EEX-Vo bis”).
De EEX-Vo bis bepaalt, net zoals haar voorganger uitdrukkelijk dat zij niet van toepassing is op arbitrage (artikel 1(2)(d); considerans 12).
Ogenschijnlijk een duidelijke uitsluiting, maar één die in de procespraktijk evengoed tot ingewikkelde rechtsvragen leidde. Welke soorten arbitrage-gerelateerde vorderingen kunnen ondanks uitsluiting toch aan de overheidsrechter worden voorgelegd? En wat te beginnen tegen de internationale ‘torpedo’ – een tactiek waarbij een rechtsvordering aanhangig wordt gemaakt in een EU lidstaat die een trage rechtsgang kent, waarop berechting elders voor de duur van die trage procedure kan worden geblokkeerd (litispendentie)?
De nieuwe EEX-Vo bis geeft meer duidelijkheid (artikel 1(2)(d); considerans 12):
Vermoedelijk brengt deze uitspraak met zich mee dat ook onder de EEX-Vo bis arbitrale vonnissen, die het aanhangig maken van een rechtszaak bij de overheidsrechter verbieden wegens de aanwezigheid van een arbitrageovereenkomst, binnen de EU afgedwongen kunnen worden, omdat zij buiten het toepassingsbereik vallen van de EEX-Vo bis. De rechter van de desbetreffende EU lidstaat moet in dat geval niet de EEX-Vo bis toepassen, maar zijn nationale procesrecht en het eerder aangehaalde Verdrag van New York.
Specifiek voor partijen die arbitrage zijn overeengekomen als wijze van geschiloplossing, biedt de nieuwe EEX-Vo bis, die van toepassing is op rechtsvorderingen op of vanaf 10 januari 2015 meer rechtszekerheid. Duidelijker omschreven is welke soorten arbitrage-gerelateerde vorderingen uitgesloten zijn van het toepassingsbereik. ‘Torpedo’-acties worden bestreden. Ingeval er toch uiteenlopende vonnissen zijn van een scheidsgerecht en de overheidsrechter, is bepaald welke uitspraak voorrang krijgt. Ten slotte lijkt het ook onder EEX-Vo bis mogelijk bij het desbetreffende scheidsgerecht een voorziening te vragen die procederen bij de overheidsrechter in de EU verbiedt (‘anti-suit relief’). Een dergelijk vonnis moet ingeval van onenigheid beoordeeld worden op grond van nationaal procesrecht en het Verdrag van New York.