Skip to Content

Nihilstelling partneralimentatie bij wijze van voorlopige voorziening

Publicaties Familie- & Erfrecht

Bent u verplicht om partneralimentatie te betalen, die u niet meer kan voldoen door een gewijzigde omstandigheid die onmiddellijk is ingetreden? Dan is het zaak om een wijzigingsprocedure bij de rechtbank te starten. U hoeft echter de einduitspraak van de rechtbank niet lijdzaam af te wachten. Doet u dat wel, dan loopt u het risico dat de wederpartij tot executie van de tijdens de wijzigingsprocedure verschuldigde termijnen van de partneralimentatie overgaat en u de aldus geïnde gelden nooit meer terugziet. U kunt dat risico voorkomen door een schorsing of nihilstelling van de partneralimentatie te vragen bij wijze van voorlopige voorziening die geldt voor de duur van de wijzigingsprocedure. Het gaat daarbij om een voorlopige voorziening met een andere wettelijke grondslag dan de voorlopige voorzieningen die men kan verzoeken voor de duur van een echtscheidingsprocedure.

Op 4 december 2014 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat in iedere verzoekschriftprocedure kan worden verzocht om een voorlopige voorziening, naar analogie van de voor de dagvaardingsprocedure geldende regeling van art. 223 Rv (ECLI:NL:HR:2014:3533). Dat wil zeggen dat dus niet alleen in echtscheidingsprocedures voorlopige voorzieningen kunnen worden verzocht, maar ook in andere verzoekschriftprocedures. Daarvoor is vereist dat de bodemprocedure aanhangig is, dat de voorziening voor de duur van het geding wordt verzocht en dat het verzoek moet samenhangen met de hoofdvordering. Het betreft een ordemaatregel voor de duur van het geding, waarbij de verzoeker een zeker spoedeisend belang moet hebben. De voorziening kan bij verzoek- of verweerschrift in de bodemprocedure worden gedaan of bij een afzonderlijk incidenteel verzoekschrift. De rechter kan dan tevens verzocht worden om aanstonds het verzoek tot het treffen van de voorlopige voorziening te behandelen en daar eerst en vooraf op te beslissen.

Dat je van deze rechtsfiguur ook in alimentatiewijzigingsprocedures gebruik kunt maken, bewijst de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant van 14 december 2016. In die zaak verzocht de man om de partneralimentatie van ruim € 3.000,- per maand voor de duur van de wijzigingsprocedure op nihil te bepalen. De man was enkele maanden voor het starten van de wijzigingsprocedure ontslagen met doorbetaling van zijn loon gedurende enkele maanden, welke periode kort na het starten van de procedure afliep. Als gevolg daarvan viel de man drastisch in inkomen terug, waardoor hij de partneralimentatie niet meer kon betalen. Om te voorkomen dat de vrouw tot executie van de doorlopende alimentatieverplichting zou overgaan en de man eventueel te veel betaalde partneralimentatie later niet meer zou kunnen terugvorderen van de vrouw (indien in de bodemprocedure de partneralimentatie met terugwerkende kracht verlaagd of op nihil gesteld zou worden), verzocht de man voornoemde voorlopige voorziening.

De rechtbank stelde vast dat de man voldoende belang heeft bij zijn verzoek en dat de verzochte voorziening samenhangt met het verzoek in de bodemprocedure. Vervolgens oordeelde de rechtbank dat de man een voldoende spoedeisend belang heeft bij zijn verzoek, omdat de vrouw tot executie dreigde over te gaan en de man daardoor in een financiële noodsituatie terecht zou komen. Ten slotte concludeerde de rechtbank “(..) dat het verzoek van de man in de hoofdzaak met een grote mate van waarschijnlijk, in ieder geval gedeeltelijk, zal worden toegewezen.” Aldus bepaalde de rechtbank de partneralimentatie voor de duur van de bodemprocedure op nihil.

In deze zaak dient de behandeling van de bodemzaak nog plaats te vinden, hetgeen in 2017 zal gebeuren. De hier besproken uitspraak is op het moment van schrijven (nog) niet gepubliceerd. Het betreft een zaak waarbij ondergetekende voor de man optreedt.

Deze zaak betreft een alimentatiewijzigingsprocedure, maar van de hier bedoelde voorlopige voorziening kan uiteraard ook gebruik worden gemaakt in andere verzoekschriftprocedures. Dat geldt bijvoorbeeld voor de procedures die betrekking hebben op gezagsgeschillen waarbij minderjarigen zijn betrokken (zorgregeling, kinderalimentatie et cetera).

Indien u naar aanleiding van dit blog wilt weten of een voorlopige voorziening voor u ook uitkomst kan bieden, dan kunt u contact opnemen met ondergetekende.