Het Hof Amsterdam heeft recent de vraag beantwoord of er sprake was van dringende reden om het door werkgever aan werknemer gegeven ontslag op staande voet te kunnen rechtvaardigen.
Werknemer is in 2007 bij werkgever in dienst getreden als rijinstructeur. Op 24 december 2010 heeft werknemer zijn eerste rijles van die dag vanwege slechte weersomstandigheden geannuleerd. Hij heeft dit in de elektronische agenda van de verkeersschool verwerkt en telefonisch aan werkgever doorgegeven. Tijdens het telefoongesprek zou werkgever aan werknemer hebben medegedeeld direct naar de rijschool te komen. Werkgever heeft werknemer vervolgens op staande voet ontslagen. Werknemer heeft terstond per brief aan werkgever laten weten tegen het ontslag op staande voet te protesteren en dit ontslag te vernietigen. Hij heeft zich tevens bereid verklaard zijn werkzaamheden te hervatten.
De kantonrechter te Almelo heeft in eerste aanleg voorlopig geoordeeld dat het ontslag op staande voet geen stand zal houden en heeft aan werknemer bij wijze van voorschot loon tot en met 31 maart 2011 toegekend. Werkgever stelt in hoger beroep dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat het ontslag op staande voet geen stand zal houden (grief 1). Voorts stelt werkgever dat de kantonrechter ten onrechte heeft overwogen dat het gegeven ontslag moet worden beschouwd als een gewoon ontslag als er geen dringende reden kan worden aangenomen (grief 2). Tot slot is hij van oordeel dat ten onrechte een voorschot van loon tot en met 31 maart 2011 is toegekend (grief 3).
Naar het oordeel van het hof staat het spoedeisend belang in deze zaak vast. Het hof stelt dat of er sprake is van een dringende reden moet worden beoordeeld naar de omstandigheden van het geval. Dit kunnen de persoonlijke omstandigheden van werknemer, zoals leeftijd en ingrijpendheid, betreffen.
Werkgever heeft aangegeven dat de reden voor het ontslag op staande voet niets met de weersomstandigheden te maken hadden. Uit eerder mailverkeer tussen werkgever en werknemer is reeds gebleken dat de arbeidsverhouding tussen partijen niet optimaal verliep. De reden voor het ontslag op staande voet zou o.a. zijn gelegen in het feit dat werknemer de rijles zonder voorafgaand overleg met werkgever heeft geannuleerd.
Het hof is voorlopig van oordeel dat het ontslag op staande voet in een bodemprocedure geen stand zal houden en oordeelt eveneens dat de dringende reden onvoldoende zwaarwegend zijn om het aan werknemer gegeven ontslag op staande voet te kunnen dragen.
Met betrekking tot het loon heeft het hof voorlopig geoordeeld dat werkgever schadeplichtig is jegens werknemer. Desalniettemin bedroeg de opzegtermijn één maand en zou het dienstverband bij een reguliere beëindiging hebben voortgeduurd tot 1 februari 2011. De grieven 1 en 2 van werkgever falen en grief 3 slaagt. Dat wil zeggen dat het voorschot aan loon tot en met 1 februari in plaats van 31 maart 2011 wordt toegekend. Werkgever wordt veroordeeld in proceskosten.
http://www.rechtspraak.nl/, LJN: BR4183