Als je dienstverband eindigt en je krijgt een ontslagvergoeding mee, is het raadzaam om goed op te nemen waarvoor de ontslagvergoeding is bedoeld. Ben je in gemeenschap van goederen gehuwd en het huwelijk eindigt, dan kan (een deel van) de ontslagvergoeding op de grond dat deze aan jou verknocht is, buiten de gemeenschap vallen. In dat geval blijft de ontslagvergoeding privévermogen. Op 23 februari 2018 (ECLI:NL:HR:2018:270) heeft de Hoge Raad al uitgemaakt dat een ontslagvergoeding die strekt tot vervanging van inkomen uit arbeid dat de echtgenoot bij voortzetting van de dienstbetrekking zou hebben genoten, niet in de gemeenschap valt voor zover deze ziet op de periode na ontbinding van de huwelijksgemeenschap. Dit geldt ook voor de ontslagvergoeding die is uitbetaald in de vorm van een bedrag ineens. Het maakt dus niet uit of de ontslagvergoeding is aangewend voor de aankoop van een stamrechtverzekering of is ondergebracht in een stamrecht-B.V.
Als er een ontslagvergoeding in het verschiet ligt en het huwelijk valt niet meer te redden, kun je maar beter zo snel mogelijk scheiden, zo zal de man hebben geredeneerd in een zaak waarover de Hoge Raad op 22 februari 2019 (ECLI:NL:HR:2019:273) heeft beslist. In die zaak sloot de man op 31 maart 2015 een vaststellingsovereenkomst met zijn toenmalige werkgever, waarin zijn dienstverband per 1 juli 2015 met wederzijds goedvinden werd beëindigd en aan hem een ontslagvergoeding ten bedrage van circa € 170.000,- werd toegekend “als tegemoetkoming voor in de toekomst te derven inkomsten”. Doordat de man op 25 juni 2015 een verzoekschrift tot echtscheiding indiende, werd op die dag de huwelijksgemeenschap ontbonden (derhalve vóór het einde van zijn dienstverband). De echtscheiding kwam op 24 mei 2016 definitief tot stand.
Rechtbank en hof oordeelden dat de man de uitgekeerde ontslagvergoeding volledig respectievelijk grotendeels moest delen met de vrouw. Het hof vond daartoe kennelijk relevant dat de ontslagvergoeding in drie termijnen direct (ineens) aan de man was uitbetaald. Omdat de man al een maand na de beëindiging van zijn dienstverband in dienst was getreden bij een nieuwe werkgever, oordeelde het hof dat van de totale ontslagvergoeding slechts een bedrag ter grootte van één netto maandsalaris als aan de man verknocht was aan te merken. De rest van de ontslagvergoeding moest hij delen met de vrouw.
In de uitspraak van 22 februari jl. vernietigt de Hoge Raad dit oordeel van het hof en beslist dat de gehele ontslagvergoeding aan de man in privé toekomt. De Hoge Raad bevestigt dat het gaat om de strekking van de (aanspraak op de) ontslagvergoeding en aangezien de strekking hier is ‘vervanging van inkomensverlies’ en ziet op de periode na ontbinding van de huwelijksgemeenschap (namelijk vanaf 1 juli 2015), is de ontslagvergoeding verknocht en blijft deze geheel buiten de gemeenschap. Daarvoor is immers van belang dat vlak vóór 1 juli 2015 de huwelijksgemeenschap was ontbonden, doordat de man het echtscheidingsverzoek had ingediend. Had de man gewacht tot na 1 juli 2015 met indiening van het verzoek, dan was een deel van de ontslagvergoeding niet verknocht geweest, namelijk het deel dat ziet op vervanging van inkomensverlies voor de periode vanaf 1 juli 2015 tot ontbinding van de gemeenschap. Snel handelen kan dus geboden zijn en leverde in dit geval een behoorlijk financieel voordeel op voor de man.
Het doet er dus niet toe in welke vorm de ontslagvergoeding is verkregen (ineens, in een BV of in de vorm van een polis), noch in hoeverre deze nodig was voor het beoogde doel. Relevant is het doel (strekking) zelf. Daarmee is het belang van een deugdelijke omschrijving waarvoor de ontslagvergoeding is bedoeld, maar weer eens onderstreept.
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel of heeft u andere familie-erfrechtelijke vragen, neemt u dan gerust vrijblijvend contact op met Joris Luijten of andere leden van de sectie Familierecht.