De kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft deze week geoordeeld dat er geen grond bestaat het bindend advies van de Geschillencommissie Energie en Water (hierna: “Geschillencommissie”) te vernietigen. Dit betekent dat Enexis haar afnemer een schadevergoeding van € 10.676 dient te betalen.
Vanaf 2006 is gedaagde ten behoeve van zijn bedrijfspand aangesloten op het elektriciteitsnetwerk van Enexis. Partijen zijn destijds de “Algemene voorwaarden aansluiting en transport elektriciteit voor Kleingebruikers” overeengekomen. Daar staat onder andere in vermeld dat schade wordt vergoed in geval van opzet of bewuste roekeloosheid van de netbeheerder of diens leidinggevende werknemers. Verder maakt een exoneratieclausule onderdeel uit van de algemene voorwaarden.
Begin 2012 is er sprake van een storing in de aansluitkast van gedaagde. Dit heeft tot gevolg dat gedurende de gehele dag geen elektriciteit in zijn bedrijfspand aanwezig is. Gedaagde lijdt hierdoor schade en stelt Enexis aansprakelijk voor een bedrag van € 21.351,41. Enexis wijst haar aansprakelijkheid af, omdat geen oorzaak voor de storing is getraceerd. Daarnaast was de storing niet te voorzien of te voorkomen en is de storing ook niet ontstaan door opzet of bewuste roekeloosheid aan haar kant. Tot slot doet Enexis ook nog een beroep op de exoneratieclausule.
Gedaagde besluit op 16 juli 2012 het geschil voor te leggen aan de Geschillencommissie.
De partijen hebben vervolgens de mogelijkheid om kennis te nemen van de overgelegde stukken. Ook worden zij in de gelegenheid gesteld om hun standpunten mondeling en schriftelijk kenbaar te maken.
Begin 2013 komt de Geschillencommissie met haar bindend advies. Allereerst staat het vast dat de schade is veroorzaakt door nalatigheid van Enexis. De aansluiting is namelijk niet op de juiste wijze gemonteerd. Dit is volgens de Geschillencommissie als ernstig roekeloos te typeren, waardoor een beroep op de exoneratieclausule is uitgesloten. De gedaagde heeft daarentegen zijn schade niet volledig en op juiste wijze onderbouwd. De Geschillencommissie besluit dan ook om de schadevergoeding vast te stellen op 50% van het gevorderde bedrag, namelijk € 10.676.
Enexis is het niet eens met het bindend advies van de Geschillencommissie en wenst een juridisch oordeel van de kantonrechter. Uit artikel 7:904 lid 1 BW blijkt dat de kantonrechter de beslissing van een partij of van een derde slechts marginaal mag toetsen. Hij mag de beslissing enkel vernietigen indien gebondenheid aan een beslissing in verband met inhoud of wijze van totstandkoming daarvan in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Enkel ernstige gebreken in de beslissing kunnen daartoe aanleiding vormen. Daarnaast blijkt uit vaste jurisprudentie dat in geval het bindend advies meer het karakter heeft van rechtspraak, de beslissing meer en beter dient te worden gemotiveerd.
De kantonrechter concludeert dat de Geschillencommissie bij de totstandkoming van haar beslissing de fundamentele beginselen van procesrecht in acht heeft genomen. Daarnaast is er geen sprake van een ernstig gebrek in de beslissing. Tot slot geeft ook de motivering van de Geschillencommissie geen aanleiding om tot vernietiging van het bindend advies over te gaan. Enexis is derhalve aansprakelijk en dient het gevorderde schadebedrag te betalen.
Meer weten? Neem vrijblijvend contact op met Silvia Vinken.