Een onderaannemer en een bouwcombinatie sluiten een overeenkomst waarop zij twee sets algemene voorwaarden van toepassing verklaren. De onderaannemer stelt dat beide sets algemene voorwaarden niet van toepassing zijn omdat de verschillende algemene voorwaarden onderling tegenstrijdig zijn. Hoe moet hier in de praktijk mee worden omgegaan? De Raad van Arbitrage geeft hierop een antwoord in haar vonnis van 21 oktober 2015 (klik hier om het vonnis van de Raad van Arbitrage te lezen).
Wat speelde er?
Tussen de bouwcombinatie en onderaannemer is begin 2013 een aannemingsovereenkomst tot stand gekomen. De bouwcombinatie gaf onderaannemer opdracht voor het leveren en aanbrengen van betonwerk en het monteren van prefab elementen. Op de overeenkomst zijn zowel de algemene voorwaarden van de bouwcombinatie als die van onderaannemer van toepassing verklaard.
Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden ontstond er een geschil over – kort gezegd – betaling van de laatste facturen als gevolg waarvan onderaannemer haar werkzaamheden opschortte. Onder verwijzing naar haar algemene voorwaarden stelde de bouwcombinatie dat onderaannemer haar werkzaamheden niet mocht opschorten. De bouwcombinatie vorderde van onderaannemer een vergoeding voor de afrondende werkzaamheden die onderaannemer weigerde uit te voeren.
Onderaannemer stelt rechtsgeldig te hebben opgeschort op grond van de wet en meent dat er geen algemene voorwaarden van toepassing zijn. Dit, omdat de verschillende algemene voorwaarden onderling tegenstrijdig zijn. Onderaannemer verwijst in dit kader naar het arrest van de Hoge Raad van 28 november 1997 (*1). Dat arrest betrof het geval waarin naar twee verschillende sets algemene voorwaarden was verwezen, met gebruik van het woord ‘of’, zonder dat op enigerlei wijze was aangegeven of nader geregeld welke van die sets in het gegeven geval van toepassing zou zijn. De Hoge Raad heeft toen bepaald dat geen van de sets algemene voorwaarden deel uitmaakte van de overeenkomst.
Hoe oordeelde de arbiter?
Met de bouwcombinatie is arbiter van oordeel dat de regel uit het arrest van de Hoge Raad van 28 november 1997 niet van toepassing is. In dit kader haalt arbiter het recente arrest aan van de Hoge Raad van 24 april 2015 (*2). In dat arrest is bepaald dat wanneer de toepasselijkheid van meerdere sets algemene voorwaarden is overeengekomen de regel uit het arrest van 28 november 1997 niet geldt. In geval van tegenstrijdige bedingen, dient door uitleg te worden vastgesteld welke van die bedingen prevaleert. Hierbij zal moeten worden beoordeeld hetgeen partijen over en weer redelijkerwijs uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben mogen afleiden en redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
In het onderhavige geval heeft arbiter de bedingen uit de algemene voorwaarden van onderaannemer en de bouwcombinatie beoordeeld. Arbiter is van oordeel dat de verschillende bedingen over opschorting niet onderling tegenstrijdig zijn en dat onderaannemer haar werkzaamheden dus niet had mogen opschorten op grond van de algemene voorwaarden van de bouwcombinatie. Arbiter veroordeelt onderaannemer tot betaling van een vergoeding aan de bouwcombinatie voor afronding van de laatste werkzaamheden.
Commentaar
In de dagelijkse bouwpraktijk wordt van oudsher gebruik gemaakt van algemene voorwaarden. Partijen beschikken vaak over eigen algemene voorwaarden, maar ook zijn er veel standaardvoorwaarden in omloop zoals de UAV 2012, DNR 2011, AVA 2013, etc. Ook branchevoorwaarden winnen aan populariteit.
Het hiervoor besproken arbitraal vonnis maakt opnieuw duidelijk dat het van toepassing verklaren van algemene voorwaarden maatwerk is, zeker wanneer het gaat om meerdere voorwaarden. Voorafgaand aan het sluiten van een overeenkomst dienen partijen stil te staan bij de vraag naar welke voorwaarden wordt verwezen en wat te doen bij tegenstrijdigheden tussen verschillende voorwaarden of tegenstrijdigheden tussen de voorwaarden en de overeenkomst. Anders zijn partijen overgeleverd aan de uitleg van de arbiter of de rechter.
Tot slot
Heeft u vragen of opmerkingen over dit artikel? Bel of mail dan vrijblijvend met één van de advocaten van de sectie Vastgoed, Bouw & Overheid van BANNING.
(*1) HR 28 november 1997, NJ 1998, 705 (I/J).
(*2) HR 24 april 2015, NJ 2015, 222.