Onlangs heeft de Eerste Kamer de wijziging van de Woningwet als een hamerstuk afgedaan. Daarmee is de uitbreiding van het handhavingsinstrumentarium op grond van de Woningwet een feit. Met deze wetswijziging wordt beoogd gemeenten beter in staat te stellen om noodzakelijk herstel van gebouwen, open erven en terreinen af te dwingen en de leefbaarheid van buurten en wijken te verbeteren.
Deze aanpassing van de Woningwet is terug te voeren op (1) een brandbrief van de gemeente Rotterdam, (2) een evaluatie van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (Wbmgp) en (3) een door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) uitgegeven brochure “Bogor maakt gemeenten veiliger”. Bogor staat voor ‘boete ongewenst gedrag openbare ruimte’.
Ad 1) De gemeente Rotterdam gaf aan te kampen met ernstige overlast van malafide pandeigenaren die hun panden in ernstige mate verwaarlozen. Het bestaande instrumentarium bood volgens de gemeente onvoldoende mogelijkheden om eigenaren aan te pakken en de financiële schade op eigenaren te verhalen.
Ad 2) Uit de evaluatie van de Wbmgp kwam naar voren dat woningcorporaties en bonafide verhuurders niet bereid waren om gebouwen die op last van de gemeente waren gesloten in beheer te nemen, omdat de Woningwet onvoldoende voorzag in een vergoeding van de met het beheer samenhangende kosten.
Ad 3) De VNG onderschreef in voornoemde brochure dat het instrumentarium van herstelsancties onvoldoende was om effectief te kunnen optreden tegen overtredingen van de Woningwet. Gepleit werd voor een brede invoering van de bestuurlijke boete. Bevoegde gezagen zouden namelijk zelf in staat moeten zijn om bestraffend op te treden. Tot slot hebben diverse gemeenten verzocht om verduidelijking van de zorgplicht voor eigenaren.
De wetswijziging sluit goed aan bij de aangedragen voorstellen. De handhaafbaarheid zal verbeterd moeten worden door:
Tot slot
Met deze uitbreiding van het handhavingsinstrumentarium wordt verwacht dat gemeenten verloedering van wijken en buurten effectiever kunnen aanpakken en naleving van de bouwregelgeving beter kunnen afdwingen. Aangezien de wijzigingen zijn terug te voeren op voorstellen van gemeenten zelf, ligt het voor de hand om aan te nemen dat sprake is van een breed draagvlak voor deze nieuwe instrumenten en dat deze snel onderdeel gaan vormen van het handhavingsbeleid. Binnen vijf jaar moet de gewijzigde Woningwet worden geëvalueerd. Dan zullen we weten in hoeverre dit nieuwe handhavingsinstrumentarium daadwerkelijk effectief is.