Skip to Content

Voetballen bij amateurclub geen arbeid in het economisch verkeer

Publicaties Arbeidsrecht

De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft op 10 april 2013 geoordeeld dat voetballen bij een amateurclub naar gangbare maatschappelijke opvatting niet aangemerkt kan worden als  arbeid in het economisch verkeer verricht. De betrokken voetballer had in onderhavige zaak zijn uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) dan ook niet verspeeld.

In de hier te bespreken zaak ging het om een betrokkene die werkzaam was als professioneel voetballer bij FC Eindhoven. Omdat zijn tijdelijke arbeidsovereenkomst niet werd verlengd heeft hij per 1 juli 2010 een WW-uitkering aangevraagd en verkregen. Vervolgens is betrokkene gaan voetballen bij KFC Dessel Sport, uitkomend in de Derde Klasse in België. Nadat dit werd geconstateerd heeft de Directie Handhaving-Uitvoering van het UWV hier onderzoek naar gedaan. Op grond van dit onderzoek was het UWV van mening dat betrokkene door zijn activiteiten als voetballer bij KFC Dessel Sport zijn recht op een WW-uitkering (deels) had verloren. Het UWV vorderde om die reden terugbetaling van het deel dat onverschuldigd was betaald.

Het juridisch kader in deze zaak wordt gevormd door een aantal artikelen uit de WW. Relevant is in de eerste plaats artikel 15 WW, dat bepaalt dat de werknemer die werkloos is recht heeft op een WW-uitkering. Dat recht eindigt ingevolge artikel 20 lid 1 sub a WW voor zover een werknemer zijn hoedanigheid van werknemer verliest. De hoedanigheid van werknemer wordt ex artikel 8 WW behouden voor zover er door de werknemer geen werkzaamheden worden verricht. Het is daarom van belang om te bepalen wat er onder deze ‘werkzaamheden’ moet worden verstaan.
Vaste rechtspraak laat zien dat gaat om arbeid die in het economisch verkeer wordt verricht en waarmee het verkrijgen van enig geldelijk voordeel wordt beoogd of volgens de in het maatschappelijk verkeer geldende normen redelijkerwijs kan worden verwacht.  Bij de vraag of daar sprake van is komt betekenis toe aan de aard van de activiteiten en de omgeving waarbinnen die activiteiten worden verricht. Zo leidde in het verleden vrijwilligerswerk als barman en diskjockey ten behoeve van kindercarnaval niet tot verlies van werknemerschap , maar het geven van bijles aan kinderen met een leerachterstand op een basisschool wel. 

Terug naar de hier te bespreken zaak. De kern was of betrokkene recht had op een (volledige) WW-uitkering ten tijde van zijn actieve periode bij KFC Dessel Sport in België. Met andere woorden, was het voetballen bij KFC Dessel Sport aan te merken als arbeid die in het economisch verkeer wordt verricht?
Uit verklaringen van de algemeen secretaris van KFC Dessel Sport bleek dat betrokkene gemiddeld dertien en een half uur per week besteedde aan de club (vier trainingen en een wedstrijd). Hij ontving een onkostenvergoeding en een winstpremie. De rechtbank oordeelde hieromtrent in eerste aanleg dat betrokkene door te trainen en te spelen bij KFC Dessel Sport de hoedanigheid van werknemer niet had verloren, nu betrokkene als amateurvoetballer speelde bij een amateurvoetbalclub, die ten tijde van belang geen professionele spelers in dienst had. Daarmee was volgens de rechtbank geen sprake van arbeid die in het economisch verkeer wordt verricht. Het CRvB conformeert zich aan deze uitspraak en voegt daaraan toe dat het als speler beoefenen van de voetbalsport bij een amateurclub als hier aan de orde naar gangbare maatschappelijke opvatting geen arbeid in het economisch verkeer is. Dat is niet anders indien daarmee wordt beoogd de kansen te vergroten om (opnieuw) als professioneel voetballer aan de slag te gaan. De stelling van het UWV dat KFC Dessel Sport gericht was op promotie naar het betaalde voetbal is evenmin relevant.

Zie onder meer:
[1] CRvB 5 december 2012, LJN: BY5260.
[2] CRvB 8 december 2010, USZ 2011/24.
[3] CRvB 16 juni 1992, RSV 1992, 348.