Vaak krijgen werknemers bij aanvang van hun dienstverband een laptop of mobiele telefoon ter beschikking gesteld. Uitgangspunt is dat deze bedrijfseigendommen worden gebruikt voor de werkzaamheden die voortvloeien uit de uitoefening van de functie. Werkgevers kunnen met hun werknemers afspreken dat bedrijfseigendommen bij bepaalde gebeurtenissen worden ingeleverd, bijvoorbeeld bij ziekte, schorsing en einde dienstverband. Aanbevolen wordt om ook afspraken te maken over de staat waarin bedrijfseigendommen moeten worden ingeleverd. Zeker als het gaat om laptops en andere gegevensdragers. Een recente uitspraak van het Hof Den Bosch bevestigt dit.
Werknemer is bij werkgever in dienst als Developer / Marketingmedewerker. Om onbekende redenen, wordt werknemer op enig moment op non-actief gesteld. Kort daarna wordt werknemer verzocht zijn leaseauto, laptop, telefoon en externe harddisk in te leveren. Werknemer werkt daar aan mee, maar geeft bij werkgever aan eerst zijn privébestanden van de laptop en harddisk te willen halen. Werkgever staat dit toe.
Nadat de spullen zijn ingeleverd, constateert werkgever dat werknemer zijn laptop en externe harddisk volledig heeft geformatteerd (en dus leeg heeft verstrekt). Volgens werkgever is daardoor bedrijfsgevoelige informatie, zoals werkaantekeningen, gespreksverslagen met klanten en derden, ontwerpen voor software, verloren gegaan. Van deze informatie heeft werkgever geen back-up gemaakt. Werkgever besluit daarop werknemer op staande voet te ontslaan.
Werknemer is het daar niet mee eens en start een procedure bij de kantonrechter. Werknemer kiest ervoor de opzegging niet te vernietigen, maar verzoekt in plaats daarvan een billijke vergoeding (€ 38.000,-- bruto).
De kantonrechter wijst het verzoek van werknemer (grotendeels) toe en veroordeelt werkgever tot betaling van een billijke vergoeding van € 5.000,-- bruto. Ook moet werkgever een schadevergoeding wegens het onregelmatig opzeggen van de arbeidsovereenkomst betalen. Omdat werknemer nog geen twee jaar in dienst is, is een transitievergoeding niet aan de orde.
Werkgever kan zich niet vinden in het oordeel van de kantonrechter en gaat in hoger beroep. Kort gezegd verzoekt werkgever het hof voor recht te verklaren dat zij een dringende reden had om werknemer op staande voet te ontslaan.
Anders dan werkgever, is het hof van mening dat de arbeidsovereenkomst is opgezegd zonder dat daarvoor een dringende reden bestond.
De belangrijkste overwegingen worden hieronder besproken.
Kortom, volgens het hof is geen sprake van een dringende reden, waardoor het ontslag op staande voet onterecht is gegeven.
De veroordeling van werkgever tot betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging, wordt daarom door het hof bekrachtigd. De billijke vergoeding wordt door het hof op een bedrag van € 10.000,-- bruto vastgesteld. Voor een nadere toelichting op de vaststelling van voornoemde vergoeding, verwijzen wij naar r.o. 3.29 t/m 3.32 van de uitspraak.
Werkgever in deze kwestie had geen duidelijke afspraken gemaakt over het retourneren van gegevensdragers (althans, dat volgt niet uit de uitspraak). Als gevolg hiervan is bedrijfsgevoelige informatie (mogelijk) verloren gegaan. Om dit soort ongewenste situaties te voorkomen, wordt het aangeraden om vast te leggen wanneer en in welke staat bedrijfseigendommen ingeleverd dienen te worden. Dergelijke afspraken kunnen bijvoorbeeld worden opgenomen in een personeelshandboek.
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Neemt u dan gerust contact op met een van de leden van de sectie Arbeidsrecht.
Bron: Hof Den Bosch 1 maart 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:851.